Om onderdelen correct op montageplaten, montagerails, deuren, wanden etc. te plaatsen, moet het gewenste montageoppervlak of de gewenste component voor plaatsing worden aangegeven. Dergelijke vlakken kunnen in het navigatorvenster Layoutruimte - <Projectnaam> automatisch of direct worden geactiveerd.
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- De layoutruimte-navigator is geopend en er is een layoutruimte geopend.
Automatisch activeren
Het automatisch activeren is geschikt voor alle oppervlakken en componenten die niet door andere componenten worden afgedekt.
- Selecteer de gewenste component of het gewenste montageoppervlak in de boomweergave van de layoutruimte-navigator.
- Kies de snelmenuopdracht Ga naar (tekening).
Er worden alleen nog de geselecteerde component en de daarop aangesloten onderdelen weergegeven. - Kies de menuopdrachten Invoegen > Montagerail / Draadkoker / Apparaat om een onderdeel of een mechanische component voor plaatsing te selecteren.
- Selecteer in het dialoogvenster Artikelselectie het artikel dat moet worden geplaatst.
- Beweeg de cursor over de te activeren vlakken of over een daarop geplaatste component.
Het vlak of de component onder de cursor wordt met een kleur gemarkeerd. - Wanneer het vlak of de component waarop u het artikel wilt plaatsen is bereikt, houdt u de cursor ca. één seconde stil zonder te klikken of een toets in te drukken.
Het vlak of de component onder de cursor verandert van kleur. Het montageoppervlak of de component is nu geactiveerd. De cursor kan nu alleen nog op het geactiveerde montageoppervlak worden bewogen. - Plaats het onderdeel door een punt op te geven of een mechanische component door twee punten op te geven.
- Om het geactiveerde vlak of de component te wisselen, kiest u opnieuw in de layoutruimte-navigator de snelmenuopdracht Ga naar (tekening) en activeert u een ander vlak op de hierboven beschreven wijze.
Direct activeren
De functie Direct activeren gebruikt u om vanuit de layoutruimte-navigator montageoppervlakken van verdekte of achterliggende componenten te bereiken – wat in de grafische weergave niet mogelijk is – zonder de verdekte componenten te verbergen. Het viewpoint wordt omgezet naar het vooraanzicht. Alle niet-betrokken componenten worden verborgen.
- Selecteer een montageoppervlak in de boomweergave van de layoutruimte-navigator.
- Kies de snelmenuopdracht Direct activeren.
Het geselecteerde montageoppervlak en de daarop aangesloten componenten worden in vooraanzicht weergegeven. Alle andere componenten in de layoutruimte worden verborgen. Op het montageoppervlak wordt een raster weergegeven. - Om het geactiveerde vlak of de component te wisselen, kiest u opnieuw in de navigator de snelmenuopdracht Direct activeren.
Directe activering opheffen
- Kies in het navigatorvenster de snelmenuopdracht Directe activering opheffen.
Het direct geactiveerde montageoppervlak wordt weer vrijgegeven. De kleur verandert weer in de standaardkleur. Het raster wordt uitgeschakeld. U kunt nu weer met de automatische activeringsfunctionaliteit verder werken.
Zie ook