Montageoppervlakken afzonderlijk definiëren
Vlakken van objecten die als 3D-gegevens zijn geïmporteerd, kunnen als montageoppervlakken worden gedefinieerd. Daarbij zijn er drie mogelijkheden:
- Afzonderlijke vlakken kunnen als aparte montageoppervlakken worden gedefinieerd.
- Tijdens een artikelplaatsing kan een montageoppervlak worden gedefinieerd op een willekeurig vlak waarop nog geen montageoppervlakken voorkomen.
- Meerdere vlakken die in een gemeenschappelijk 2D-vlak liggen kunnen tot één gemeenschappelijk montageoppervlak worden gecombineerd.
Montageoppervlakken zijn vlakken bij een component waarop andere componenten kunnen worden geplaatst. Deze maken het mogelijk om handles te snappen bij rails, kanalen en componenten die hierop moeten worden geplaatst. De montageoppervlakken kunnen hiervoor automatisch worden geactiveerd door ze met de cursor aan te raken, maar ze kunnen ook gericht vanuit het snelmenu van de layoutruimte-navigator worden geactiveerd. Montageoppervlakken kunnen in de layoutruimte-navigator worden verwijderd.
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- De layoutruimte-navigator is geopend en er is een layoutruimte geopend.
- De layoutruimte bevat geïmporteerde 3D-objecten die als macro moeten worden opgeslagen.
- Kies de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Montageoppervlak.
- Beweeg de cursor over de vlakken van het 3D-object.
Het vlak onder de cursor wordt met een kleur gemarkeerd. - Als u het gewenste vlak hebt gevonden, klikt u hierop.
Wanneer er behalve de geselecteerde vlakken nog andere vlakken in hetzelfde 2D-vlak worden gevonden, verschijnt er een melding.
De andere vlakken in hetzelfde 2D-vlak worden geel omkaderd. - Wanneer u alle gevonden vlakken in hetzelfde 2D-vlak tot een gemeenschappelijk montageoppervlak wilt combineren, klikt u in het meldingsvenster op [Ja].
- Wanneer u alleen het eerder geselecteerde vlak als montageoppervlak wilt definiëren, klikt u in dit meldingsvenster op [Nee].
Het geselecteerde vlak wordt als montageoppervlak gedefinieerd. In de layoutruimte-navigator wordt onder het betreffende componentknooppunt de invoer Montageoppervlak gegenereerd.
Het dialoogvenster Eigenschappen van dit montageoppervlak wordt weergegeven, waarin u de componentbeschrijving kunt opgeven en andere eigenschappen kunt selecteren.
Montageoppervlakken tijdens het plaatsen van een artikel definiëren
Artikelplaatsingen zonder 3D-grafische macro die als blokjes uit de artikelafmetingen zijn gegenereerd of 3D-objecten die als STEP-gegevens zijn geïmporteerd, hebben geen montageoppervlakken. Wanneer u een artikel op een dergelijk 3D-object wilt plaatsen, kunt u de ontbrekende montageoppervlakken tijdens de plaatsing genereren.
- Kies een menuopdracht voor het invoegen van een artikel, bijvoorbeeld Invoegen > Montageplaat, Invoegen > Apparaat.
- Beweeg de cursor over de vlakken van het 3D-object.
Het vlak dat onder de cursor ligt, wordt niet met een kleur gemarkeerd wanneer daarop geen montageoppervlak is gedefinieerd. - Kies de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Montageoppervlak.
- Definieer het montageoppervlak zoals dat hiervoor is beschreven.
- Wanneer het montageoppervlak is gedefinieerd, gaat u verder met de artikelplaatsing.
Typespecifieke montageoppervlakken uit functiedefinitie genereren
Een artikelplaatsing of een als 3D-grafische weergave geïmporteerd object dat nog geen montageoppervlakken heeft, kan automatisch montageoppervlakken krijgen die aangepast aan de ingestelde functiedefinitie worden gegenereerd. Dit is mogelijk bij de volgende functiedefinities uit de bereiken "Schakelkastsystemen" en "Systeemtoebehoren":
- Frame, algemeen
- Montageplaat, algemeen
- Deur, algemeen
- Wand, algemeen
- Scheidingswand, algemeen
- Bodemplaat, algemeen
- Flensplaat.
- Selecteer in de layoutruimte-navigator een logicacomponent.
- Kies de snelmenuopdracht Eigenschappen.
- Klik in het eigenschappendialoogvenster in het veld Functiedefinitie op de knop [...].
- Selecteer in het dialoogvenster Functiedefinities uit de bereiken "Schakelkastsystemen" en "Systeemtoebehoren" een van de geschikte functiedefinities.
- Klik op [OK].
- Kies in de layoutruimte-navigator de snelmenuopdracht Montageoppervlakken genereren.
Aangepast aan de geselecteerde functiedefinitie worden alle montageoppervlakken bij de component gegenereerd en met de bijbehorende componentcodes in de layoutruimte-navigator ingevoerd.
Opmerkingen:
- Voordat u montageoppervlakken gaat genereren, moet u het object in correcte positie draaien.
- Het vlak dat als montageoppervlak moet worden gedefinieerd, moet worden begrensd door punten die geometrisch op een gemeenschappelijk niveau liggen. Afhankelijk van de kwaliteit van de geïmporteerde 3D-gegevens kunnen vlakken ontstaan die niet aan deze voorwaarde voldoen. Op dergelijke vlakken kunnen geen montageoppervlakken worden gedefinieerd.
- Het nulpunt van het montageoppervlak ligt gewoonlijk links onder. Bij vlakken die niet rechthoekig zijn, moet het montageoppervlak eveneens een omsluitende rechthoek vormen met een nulpunt links onder. Wanneer - vanwege een speciale vorm van de component - het montageoppervlak niet automatisch kan worden uitgelijnd, kan met functies X-as uitlijnen en Y-as uitlijnen een correctie situatie worden gecreëerd.
- Als in de geïmporteerde STEP-gegevens meerdere 3D-objecten in één component zijn gecombineerd (bijv. montageplaat en beugel), kan het nulpunt van een montageoppervlak buiten het bereik liggen dat voor de plaatsing is bestemd. Om te voorkomen dat het nulpunt van het montageoppervlak bij het plaatsen van een apparaat op een verkeerde plaats komt te staan, kunt u de grootte van het oppervlak dat voor de plaatsing is bestemd en de positie van het nulpunt aanpassen. Daarvoor is in het snelmenu van de layoutruimte-navigator voor montageoppervlakken de functionaliteit Grootte wijzigen beschikbaar.
- Bij het genereren van macro's met NC-relevante montageoppervlakken wordt de veldgrootte niet automatisch ingevoerd; deze moet handmatig worden gedefinieerd. Daarvoor is in het snelmenu van de layoutruimte-navigator de functionaliteit Veldgrootte beschikbaar.
- De veldgroottes worden doorgaans automatisch toegewezen aan montageoppervlakken die normaal gesproken worden bewerkt: montageplaat voorzijde, deur buiten, wand buiten, flensplaat binnen etc.
Zie ook