U hebt een project geopend.
- Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Kabel (automatisch). Klik naast het veld Kabelgenerering op [...].
- Projectgegevens > Kabels > Kabels automatisch genereren. Klik in het dialoogvenster Kabels automatisch genereren in het groepsveld Kabelgenerering naast het veld Instellingen op [...].
In dit dialoogvenster definieert u bij welke objecten kabeleigenschappen worden geplaatst en welke objecten bij het genereren van kabels moeten worden gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Selecteer in de vervolgkeuzelijst het schema dat u wilt gebruiken of bewerken. Gebruik hiervoor ook de ernaast gelegen werkbalk.
Groepsveld Eigenschappen plaatsen
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de kabeleigenschappen bij het genereren van een kabel bij de kabeldefinitielijn geplaatst.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden alleen de kabeldefinitielijnen getekend, maar worden er geen eigenschappen weergegeven.
Bij het verbindingsdefinitiepunt:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de kabeleigenschappen bij het genereren van een kabel bij de verbindingsdefinitiepunten geplaatst.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden bij de verbindingsdefinitiepunten geen kabeleigenschappen weergegeven.
Alleen de bestaande kabels voltooien:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de bestaande (geplaatste of niet-geplaatste) kabels voltooid. Daartoe worden voor de geselecteerde kabels de kabelverbindingen verzameld die tussen dezelfde doelen lopen. Als er slechts een deel van het project is geselecteerd (schema-uitsnede of individuele pagina's), worden alleen de kabelverbindingen in dit deel beschouwd. Er worden geen nieuwe kabels gegenereerd.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden bestaande kabels voltooid en worden indien nodig nieuwe kabels gegenereerd. Daartoe worden alle geselecteerde kabelverbindingen (die in de selectie voorkomen) verzameld die tussen dezelfde doelen lopen.
Hoofdfuncties tussen dezelfde doelen combineren:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden meerdere hoofdfuncties tussen dezelfde doelen tot één hoofdfunctie gecombineerd. (Dit is de standaardinstelling.)
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt voor elke hoofdfunctie een eigen kabel gegenereerd.
Stel, u hebt voor twee verschillende verbindingen (tussen dezelfde doelen) een kabeldefinitielijn getekend. Elk van deze kabeldefinitielijnen is een hoofdfunctie.
Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt de grafisch eerste kabeldefinitielijn de hoofdfunctie en wordt de tweede kabeldefinitielijn de nevenfunctie. EPLAN genereert dan alleen een kabel met de gegevens uit de eerste kabeldefinitielijn. In de verwerkingen worden alleen de gegevens van de hoofdfunctie gebruikt.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden er twee kabels gegenereerd.
Zie ook