Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Rekening houden met hoogteverschillen bij het routeren

Bij de engineering van routeringspadnetwerken kan het gebeuren dat deze hoogteverschillen bevatten, bijvoorbeeld omdat ze zich over meerdere etages van een gebouw uitstrekken. Om routeringspadnetwerken die bij verschillende etages van een gebouw horen met elkaar te verbinden, zijn verticale routeringspaden nodig. Dergelijke verticale routeringspaden worden in EPLAN via zogeheten "deelrouteringspaden" gerealiseerd. Daarbij gaat het om verdeeld weergegeven routeringspaden, die twee routeringspunten op verschillende topologie-pagina's met elkaar verbinden.

Deelrouteringspaden

Deelrouteringspaden zijn routeringspaden met de functiedefinitie "Topologie-deelrouteringspad", ze worden gebruikt om een routeringspad verdeeld weer te geven en verbinden twee routeringspunten met elkaar. Via deelrouteringspaden kunnen routeringspadnetwerken met elkaar worden verbonden die zich op verschillende hoogtes bevinden (bijvoorbeeld op verschillende etages van een gebouw). Deelrouteringspaden kunnen ook worden gebruikt om een routeringspadnetwerk eenvoudig op een andere topologie-pagina voort te zetten (zonder hoogteverschil).

Er moeten altijd precies twee deelrouteringspaden met dezelfde ODC voorkomen, waarvan een de hoofdfunctie en de andere de nevenfunctie is. De gegevens van beide deelrouteringspaden worden met elkaar gesynchroniseerd.

Bij deelrouteringspaden kunt u het hoogteverschil aangeven, dat de verticale afstand tussen de routeringspadnetwerken voorstelt. De waarde is gebaseerd op de routeringslengte van het routeringspad. Voor deelrouteringspaden zijn de volgende eigenschappen beschikbaar:

Werkwijze

Om routeringspadnetwerken van verschillende etages via een verticaal routeringspad te verbinden, moet het project minimaal twee routeringspadnetwerken met routeringspunten en routeringspaden bevatten. Normaal gesproken bevinden de routeringspadnetwerken zich op verschillende topologie-pagina's, maar ze kunnen ook op dezelfde topologie-pagina worden getekend. Om een routeringsverbinding te genereren, moeten de volgende stappen worden doorlopen:

Tip:

U kunt een deelrouteringspad snel invoegen door de menuopdrachten Invoegen > Topologie > Routeringspad te kiezen en vervolgens op [Backspace] te drukken. In het dialoogvenster Symboolselectie zijn de symbolen reeds gefilterd en worden alleen symbolen met de functiecategorie "Topologie-routeringstraject" weergegeven. Onder deze functiecategorie kunt u een symbool voor een topologie-deelrouteringspad selecteren.

Zie ook