Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

EPLAN-opdrachtregelparameters

Net als vele andere programma's kan ook EPLAN via een niet-grafische gebruikersinterface worden gestart. Daarvoor zijn opdrachtregelparameters beschikbaar, die u kunt opgeven via de Windows-opdrachtprompt, via een andere console of via de Windows-opdracht Uitvoeren.

EPLAN wordt opgeroepen met het uitvoerbare bestand Eplan.exe. Als u deze opdracht opgeeft, moet u ook het bestandspad opgeven waarin het EXE-bestand bij de installatie is opgeslagen.

Opdrachtsyntax

Eplan.exe actie /Parameter1:waarde1 /Parameter2:waarde2 /Parameter3:waarde3

Opdracht, actie en parameter worden bij het invoeren door een spatie gescheiden. Voor elke opdrachtregeloproep kan slechts één uitvoerbare actie worden uitgevoerd. Alle parameters die in de opdrachtregel na de actienaam worden ingevoerd en die beginnen met "/" of "-", worden als parameter aan de actie overgedragen.

Er zijn in EPLAN meerdere automatische acties beschikbaar, waarmee u complete taken via een opdrachtregel kunt uitvoeren zonder dat daarbij een dialoogvenster wordt geopend.

Algemene opdrachtregelparameters

Naast de parameters van een actie kunt u in een opdrachtregel ook meerdere algemene opdrachtregelparameters opgeven. Zonder deze algemene parameters, zoals /Auto, kunt u EPLAN niet automatisch afsluiten of onzichtbaar starten. De algemene parameters moeten voor de naam van de actie worden opgegeven.

Eplan.exe /AlgemParameter actie /Parameter1:waarde1

Opmerking:

Let bij het invoeren van de opdrachtregelparameters op het gebruik van hoofdletters en kleine letters. De schrijfwijze van de actienamen en de parameters moet overeenstemmen met de hier opgegeven schrijfwijze.

Als er tijdens het uitvoeren van de opdrachtregel een fout optreedt, wordt dit in de systeemmeldingen (onder de menuopdrachten Hulpprogramma's > Systeemmeldingen) bijgehouden.

Zie ook