Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Verbindingen - <Projectnaam>

In dit dialoogvenster worden alle verbindingen van het project naar keuze in de boom- of in de lijstweergave weergegeven.

U kunt geplaatste en niet-geplaatste functies en aansluitingen verbinden. Daarvoor dient u een nieuwe (niet-geplaatste) verbinding te genereren en in de verbindingseigenschappen de bron en het doel van de verbinding op te geven. De bron en het doel moeten in het project aanwezige (geplaatste of niet-geplaatste) functies zijn.

Bovendien kunt u niet-geplaatste verbindingen verwijderen en onvolledige verbindingen repareren. U kunt dergelijke verbindingen herkennen aan lege invoeren in de kolommen "Bron" en / of "Doel". Om de verbindingen opnieuw aan te sluiten, geeft u in de verbindingseigenschappen de bron en het doel op.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

In de boomweergave worden de verbindingen gesorteerd op de structuurcodes van de onderdeelstructuur. De verbindingen worden dubbel weergegeven, een keer onder de bron-ODC en een keer onder de doel-ODC.

In de lijstweergave staan standaard de bron en het doel van de verbinding.

Opmerking:

Als een etageklem alleen als 3D-artikelplaatsing bestaat (zonder meerlijnige equivalent), dan kan de klemmencode niet worden bepaald. In plaats hiervan wordt behalve de ODC de etage tussen rechte haken weergegeven. Ook in verwerkingen wordt de ODC samen met de etage uitgevoerd.

Filter:

In deze vervolgkeuzelijst worden alle beschikbare filters weergegeven. Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd en wordt zowel voor de boomweergave als voor de lijstweergave gebruikt. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter. Hier kunt u filters maken, bewerken, verwijderen, kopiƫren, exporteren, importeren en beheren.

Het snelmenu van de vervolgkeuzelijst Filter bevat de volgende invoeren:

Op deze manier kunt u snel tussen de ongefilterde en een door u gewenste gefilterde weergave schakelen.

Waarde: <Eigenschap>:

In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een gedefinieerd en geactiveerd filter de waarde van een filtercriterium snel aanpassen.

Snelmenu:

Menuopdracht

Betekenis

Alles selecteren (alleen lijstweergave)

Selecteert alle verbindingen in de lijst.

Kolombreedte aanpassen (alleen lijstweergave)

Past de breedte van alle kolommen in de tabel zodanig aan dat zowel de koptekst als de kolominhoud volledig leesbaar is.

Nieuw

Hiermee wordt het dialoogvenster Functiedefinities geopend en kunt u een nieuwe, niet-geplaatste verbinding met voorgedefinieerde eigenschappen invoegen. Afhankelijk van de verbinding die is geselecteerd, wordt in het dialoogvenster Functiedefinities de boom voor het selecteren van een verbindingsdefinitie op de passende plaats geopend.

Verwijderen

Verwijdert de geselecteerde niet-geplaatste verbindingen. Geplaatste verbindingen kunnen niet worden verwijderd.

Plaatsen

Plaatst de geselecteerde functie in het schema. Druk voordat u gaat plaatsen op [Shift] om de plaatsingsactie in de modus "Afzonderlijke functies" te starten; druk op [Backspace] om het dialoogvenster Apparaat / onderdeel plaatsen te openen en vervolgens desgewenst bijvoorbeeld de macroselectie te openen of het weergavetype te wijzigen.

Toewijzen

Deze menuopdracht is beschikbaar als een projectpagina is geopend en een ODC / functie / functiesjabloon in de navigator is geselecteerd. Hierdoor hangt de functiebeschrijving van de (eerste geselecteerde) functie aan de cursor en kan deze functie naar een schemasymbool worden bewogen en met een muisklik worden toegewezen. Zo kunt u bijvoorbeeld een niet-geplaatste functie aan een schemasymbool toewijzen of de gegevens van een reeds geplaatste functie naar een ander schemasymbool overdragen. Een toegewezen functie moet minimaal hetzelfde aantal aansluitingen als het schemasymbool hebben. Als er meerdere functies of de ODC zijn geselecteerd, kunnen alle geselecteerde functies na elkaar worden toegewezen. Deze toewijzing kan individueel plaatsvinden door met de muisknop op een schemasymbool te klikken, of bloksgewijs door een venster rondom de gewenste schemasymbolen te trekken.

Routeren (topologie)

Hiermee kunnen de gemarkeerde verbindingen in het routeringspadnetwerk worden gerouteerd.

Routeren (layoutruimte)

Hiermee kunnen de gemarkeerde verbindingen handmatig in de layoutruimte worden gerouteerd.

Vrij routeren (layoutruimte)

Hiermee kunt u de geselecteerde verbindingen vrij in de layoutruimte routeren en zo een curve voor het verloop van de routeringsverbinding laten berekenen.

Bundelen

Opent het dialoogvenster Verbindingen automatisch bundelen, zodat de verbindingen op basis van bepaalde criteria automatisch kunnen worden gebundeld.

Routeringsverbindingen weergeven

Geeft de geselecteerde routeringsverbindingen of alle bestaande routeringsverbindingen in de layoutruimte of in de topologie weer.

Routeringsverbindingen verbergen

Verbergt alle routeringsverbindingen die in de layoutruimte of in de topologie worden weergegeven.

Revisiemarkering bewerken

Met deze menuopdracht kunt u de revisiemarkeringsteksten en het bijbehorende formaat bewerken. De menuopdracht is alleen beschikbaar als er een gewijzigd object in een revisie is geselecteerd.

Revisiemarkering verwijderen

Via deze menuopdracht kunt u de revisiemarkeringsteksten verwijderen. De menuopdracht is alleen beschikbaar als er een gewijzigd object in een revisie is geselecteerd.

Weergave-instellingen bewerken

Deze menuoptie is beschikbaar als de geselecteerde verbinding door een verbindingsdefinitiepunt loopt. Opent het eigenschappendialoogvenster met het tabblad Weergave waarin de weergave-instellingen voor de eigenschappen van het verbindingsdefinitiepunt kunnen worden gewijzigd.

Ga naar (tekening)

Toont het geselecteerde object in de grafische editor.

Ga naar (tekening-bron)

Deze menuopdracht is beschikbaar als u voor de geselecteerde verbinding een startpunt / bron hebt gedefinieerd. Toont het startpunt / de bron van de geselecteerde verbinding in de grafische editor.

Ga naar (tekening-doel)

Deze menuopdracht is beschikbaar als u voor de geselecteerde verbinding een eindpunt / doel hebt gedefinieerd. Toont het eindpunt / doel van de geselecteerde verbinding in de grafische editor.

Lijst met voorselectie (alleen boomweergave)

Reduceert het aantal weergegeven elementen, om in de lijstweergave sneller het gewenste element te kunnen vinden. Als deze optie is ingeschakeld, wordt de lijstweergave met een automatisch filter (voorselectie) geopend, waarbij het filter de elementen bevat die u momenteel hebt geselecteerd.

In de boom selecteren (alleen lijst)

Geeft het geselecteerde object op het tabblad Boom weer.

Weergave configureren

Opent het dialoogvenster Weergave configureren, waarin u definieert welke eigenschappen in de lijst- en boomweergave worden weergegeven.

Eigenschappen

Opent het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van de functie bewerken.

Eigenschappen (algemeen)

Opent het dialoogvenster Eigenschappen (algemeen): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van het onderdeel bewerken.

Zie ook