Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Verbindingseigenschappen

De belangrijkste verbindingseigenschappen kunnen in het project worden vooringesteld, bijvoorbeeld Dwarsdoorsnede / diameter, Kleur / nummer, Lengte, Type etc. Deze eigenschappen worden dan standaard toegewezen aan alle verbindingen; ze kunnen naderhand bij de verbindingen worden gewijzigd.

De eigenschappen van het project worden vervolgens overgedragen aan de potentiaal, daarna aan de signalen, vervolgens aan de netten en tot slot aan de verbindingen. In elke fase kunt u de gegevens handmatig wijzigen.

De verbindingseigenschappen worden doorgegeven in de volgende volgorde:

Opmerkingen:

Als er in het project een eigenschap is ingesteld en er bij het signaal voor deze eigenschap een andere waarde wordt ingesteld, krijgt de verbinding de waarde van het signaal. De wijze waarop dit plaatsvindt, wordt aangegeven in de volgende tabel:

Eigenschappen

Aansluitingen

Project

Layer

Klemdoelen

Potentiaal

Signaal

Net

Gen. bruggen

Afscherm.

Verbind.def.punt

Verbinding

Bron

-X1:1

Doel

-M1:U

ODC

-W1

-W1

Verbindingscode

L1

L1.1

17

17

Dwarsdoorsnede / diameter

1,5

0,75

0,75

Dwarsdoorsnede / diameter eenheid

mm²

qmm

qmm

Dwarsdoorsnede / diameter eenheid van de verbinding

0,75 qmm

Verbindingskleur / -nummer

zwart

1

1

Beschrijving

zwart

zwart

Lengte

20

50

500

500

Paarindex

1

1

Afgeschermd door

SH1

SH1

Intrinsiek veilig

Ja

Mogelijk

Ja

Opmerking

EPLAN

EPLAN

Functiedefinitie

Draad

Brug

Niet gedefinieerd

Brug

Kabelverbinding

Ja

Nee

Ja

Ja

Bereik

Hydraulica

Hydraulica

Subbereik

UXY

UXY

Druk- / stuurleiding

Drukleiding

Drukleiding

Bron en doel wisselen

Nee

Nee

Potentiaalnaam

L1

L1.1

L1.1

Potentiaal

L1

L1

Potentiaaltype

L

L

Potentiaalwaarde

230

230

Frequentie

50

50

Mogelijke tegenpotentialen

N, L2, L3

N, L2.1, L3.1

N, L2.1, L3.1

Lijndikte

2

2

Lijnkleur

rood

blauw

paars

paars

Onzichtbaar

Nee

Nee

Lijntype

------

------

Patroonlengte

1

2

3

3

Layer

Standaard

Standaard

Type

H05V-K

H05V-K

Artikel

12345

12345

Kabelafwerkingsproces bron

Huls

Huls

Kabelafwerkingsproces doel

Huls

Huls

Dwarsdoorsnede huls Bron

2

2,5

1

1

Dwarsdoorsnede huls Doel

2

1

1

Striplengte Bron

4

8

8

Striplengte Doel

4

8

8

Bovendien beschikken verbindingen over de volgende eigenschappen:

Bron en doel

Bij een verbinding hoort altijd informatie over hetgeen waarop de beide uiteinden zijn aangesloten; dit zijn de bron en het doel van de verbinding. De bron en het doel worden bepaald door de positie in het schema. Via het verbindingsdefinitiepunt kunt u de richting van afzonderlijke verbindingen omdraaien (d.w.z. bron en doel verwisselen). Verbindingssymbolen (bijvoorbeeld hoeken, T-stukken) zijn geen doelen. Een uitzondering vormen "ronde knooppunten" bij verzamelrails en afschermingen. Afschermingen worden vaak alleen enkelzijdig geplaatst; in dat geval is de afscherming zelf het doel.

Artikel

Aan elke verbinding kunnen meerdere verbindingsartikelen worden toegewezen. Artikelen kunnen ook aan een bron en een doel (bijvoorbeeld kabelschoenen) worden toegewezen.

ODC

Verbindingen kunnen over een ODC beschikken. Deze ODC is nodig om kabelverbindingen aan een kabel toe te wijzen.

Verbindingscode

De verbindingscode kan handmatig of met behulp van de automatische verbindingsnummering naar de verbinding (verbindingsdefinitiepunt) worden geschreven.

Functiedefinitie

Deze functiedefinitie wordt overgenomen van het aansluittype bij de functieaansluitingen of bij het verbindingsdefinitiepunt ingesteld. Daarbij wordt de instelling bij de functieaansluitingen door het verbindingsdefinitiepunt overschreven. De functiedefinitie bepaalt welke speciale eigenschappen verbindingen krijgen. De verbinding kan bijvoorbeeld een draadverbinding of een brug zijn. Als de verbinding bijvoorbeeld een kabelverbinding van een kabel is, worden de specifieke eigenschappen van kabelverbindingen toegevoegd.

Beheertype

Geeft bij een verbinding aan, hoe deze verbinding in EPLAN wordt beheerd. De eigenschap kan voor het sorteren van de verbindingen in de verbindingen-navigator worden gebruikt. De volgende waarden zijn mogelijk:

U hebt toegang tot de verbindingseigenschappen via de navigator voor verbindingen of via het verbindingsdefinitiepunt. U krijgt geen toegang tot de verbindingseigenschappen door de autoconnecting-lijn in de grafische editor te selecteren, aangezien de verbindingen bij het tekenen niet onmiddellijk worden geactualiseerd.

Niet-paginaspecifieke verbindingen worden pas volledig samengevoegd uit de deelverbindingen als u de pagina sluit.
U kunt de verbindingsgegevens in de verbindingen-navigator wijzigen en naar de verbindingsdefinitiepunten terugschrijven.

Meertalige verbindingskleuren

Voor verbindingen, verbindingsdefinitiepunten en potentiaaldefinitiepunten is de eigenschap Verbindingskleur (meertalig) beschikbaar. Hiermee wordt de verbindingskleur als meertalige tekst opgeslagen. De kleurcode wordt overgenomen uit het veld Kleur / nummer van het dialoogvenster Eigenschappen <...> en aan de hand van de toekenningstabel in de projecteigenschappen toegekend aan een kleurnaam. Daarbij wordt er rekening gehouden met hoofdletters en kleine letters. Als u iets in het veld Kleur / nummer wijzigt, wordt de eigenschap automatisch geactualiseerd.

Zie ook