Met de apparaatbeveiliging kunt u een compleet onderdeel beveiligen. Daarnaast kunnen ook afzonderlijke functies, verbindingen of planningsobjecten worden beveiligd.
Complete onderdelen beveiligen
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U hebt een functie van een onderdeel in de grafische editor of in een navigatorvenster geselecteerd.
- Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Apparaatbeveiliging inschakelen.
Alle functies van het onderdeel krijgen de eigenschap Apparaatbeveiliging. De artikelen die aan het onderdeel zijn toegekend, kunnen niet meer worden gewijzigd. Dat wil zeggen dat u geen apparaten of artikelen meer kunt selecteren en acties zoals "Artikel wisselen", "Artikel bewerken" of "Artikel toevoegen" niet meer kunt uitvoeren.
Het onderdeel kan niet meer uit het project worden verwijderd.
Tips:
- U kunt de apparaatbeveiliging verder uitbreiden door voor bepaalde controleprocedures het controletype "Fouten voorkomen" te definiëren. Zo voorkomt u bijvoorbeeld dat een beveiligd onderdeel wordt overbezet, andere functies worden toegevoegd of gegevens worden gewijzigd die van artikelen aan de functies zijn overgedragen.
- Wanneer u een hiërarchieniveau in de onderdelen-navigator hebt gemarkeerd, kunt u de apparaatbeveiliging voor alle onderdelen onder dit hiërarchieniveau gelijktijdig inschakelen.
Afzonderlijke functies, verbindingen of planningsobjecten beveiligen
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U hebt een functie in de grafische editor of in een navigatorvenster geselecteerd of u hebt een verbinding in de verbindingen-navigator geselecteerd. Of u hebt een planningsobject in de pre-planning-navigator geselecteerd.
- Kies de menuopdracht Bewerken > Overig > Beveiliging configureren.
- Schakel in het dialoogvenster Beveiliging configureren het selectievakje Apparaatbeveiliging in.
- Klik op [OK].
De artikelen die aan de functie, verbinding of aan het planningsobject zijn toegekend, kunnen niet meer worden gewijzigd. Dat wil zeggen dat u geen apparaten of artikelen meer kunt selecteren en acties zoals "Artikel wisselen", "Artikel bewerken" of "Artikel toevoegen" niet meer kunt uitvoeren.
De functie, de verbinding of het planningsobject kan niet meer uit het project worden verwijderd.
De eigenschappen op het eerste tabblad van het eigenschappendialoogvenster kunnen echter nog wel worden gewijzigd.
Apparaatbeveiliging opheffen
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U hebt een functie van een onderdeel in de grafische editor of in een navigatorvenster geselecteerd.
- Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Apparaatbeveiliging uitschakelen.
De apparaatbeveiliging wordt opgeheven; d.w.z. dat de eigenschap Apparaatbeveiliging voor alle functies van het onderdeel wordt uitgeschakeld.
Tip:
Wanneer u een hiërarchieniveau in de onderdelen-navigator hebt gemarkeerd, kunt u de apparaatbeveiliging voor alle onderdelen onder dit hiërarchieniveau gelijktijdig uitschakelen.
Zie ook