Voorwaarde:
U hebt een pagina, een formulier, een plotkader of een symbool geopend.
Elementen draaien
- Selecteer de gewenste elementen en kies de menuopdracht Bewerken > Draaien.
- Leg het basispunt voor de draaiing vast.
- Draai vervolgens de geselecteerde elementen met de muis om het basispunt en klik met de linkermuisknop in de pagina om het draaien af te sluiten.
De geselecteerde elementen worden om de gedefinieerde draaihoek gedraaid.
Opmerking:
Als de geselecteerde elementgroep een symbool bevat of als het geselecteerde element een symbool is, is een draaiing alleen in stappen van 90° mogelijk.
Elementen spiegelen
- Selecteer de gewenste elementen en kies de menuopdracht Bewerken > Spiegelen.
- Bepaal de spiegelingsas door het begin- en eindpunt met de muis op te geven.
De geselecteerde elementen worden ten opzichte van de spiegelingsas gespiegeld.
Opmerking:
Als de geselecteerde elementgroep een symbool bevat of als het geselecteerde element een symbool is, is het spiegelen alleen langs een horizontale of een verticale spiegelingsas mogelijk.
Tips:
- U kunt het draaipunt, de draaihoek of de spiegelingsas ook via het invoervak opgeven.
- Druk bij het draaien / spiegelen op de toets [Ctrl] om een kopie van de geselecteerde elementen gedraaid /gespiegeld in te voegen. De oorspronkelijke elementen worden daarbij niet gewijzigd.
Bij het gebruik van het Invoervak houdt u na de laatste invoer de toets [Ctrl] ingedrukt. - Macro's worden op basis van macrovarianten gedraaid en gespiegeld. Als u wilt dat het draaien en spiegelen van macro's uitsluitend op basis van symbolen wordt verricht, dient u bij het uitvoeren van de desbetreffende actie op de toets [Shift] te drukken. Als u gebruik maakt van de toetsencombinatie [Ctrl] + [Shift], vindt de actie plaats op basis van symbolen en blijft tegelijkertijd de originele macro behouden.
Zie ook