Voor de directe koppeling met Excel kunnen sjablonen worden gemaakt waarmee de gegevens in Excel kunnen worden bewerkt. Een Excel-sjabloon kan er als volgt uitzien:
Voorbeeld: Sjabloon met tijdelijke aanduidingen
De afzonderlijke kolommen worden overeenkomstig de op de tabbladen Koptekst, Label en Voettekst geselecteerde formaatelementen met gegevens gevuld. Daarbij gelden de volgende toekenningen:
#H# staat voor formaatelementen van het tabblad Koptekst
### staat voor formaatelementen van het tabblad Label
#F# staat voor formaatelementen van het tabblad Voettekst.
In welke volgorde de gegevens in Excel verschijnen, wordt door de instelling in het schema gedefinieerd. Daarbij worden de formaatelementen van boven naar onder en van links naar rechts verwerkt.
Als bijvoorbeeld een formaatelement voor de koptekst is geselecteerd, moet de invoer "#H#" ook precies één keer in de sjabloon staan (zoals in de voorbeeldafbeelding boven).
Als de export is afgesloten, worden alle kolommen in de optimale breedte geformatteerd.
Opmerking:
Het formaatelement "pagina-einde bij ODC-wijziging" (voor Voetteksten) vereist een pagina-einde bij elke ODC-wijziging (dus bijvoorbeeld bij het wisselen van de ODC van een klemmenstrook bij de uitvoer van klemmenaansluitlijsten) en schrijft bovendien deze ODC op het tabblad van de afzonderlijke werkbladen.
Tabbladen van de Excel-werkbladen na de export / uitvoer van de labeling met het geselecteerde formaatelement "pagina-einde bij ODC-wijziging" (door een kader aangegeven)
