Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Tabblad Algemeen (Export Rittal - Perforex LC / Secarex)

Op dit tabblad definieert u algemene instellingen voor de NC-export naar het laser bewerkingscentrum Perforex LC / Secarex van de fabrikant Rittal.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Afstand van het startgat:

Afstand van het insteekgat van de laserstraal naar binnen, naar de bewerkingskant van de uitsparingscontour. De laser begint te frasen in het startgat en gaat dan de contour in. Vervolgens werkt hij de contour af en keert hij terug naar het startgat om het proces daar af te sluiten.

De standaardwaarde is 1,5 mm.

Prefix:

Hier kunt u een teken of tekenreeks definiëren die in het geëxporteerde NC-bestand vóór de invoeren voor het genereren van een Perforex-contournaam wordt geplaatst. De standaardinstelling is "LC_".

De prefix voor contouren is ook effectief voor de veldidentificatie Component / Variabele component - Naam op het tabblad Veldidentificatie, wanneer de betreffende instelling voor het genereren op "Automatisch" is ingesteld.

Uitvoerdirectory:

Selecteer een directory waarin u de exportbestanden wilt opslaan. Op de werkplek waar de machine is opgesteld, moet toegang tot deze directory mogelijk zijn.

Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.

Bestandsnamen genereren:

Via de invoer "Uit eigenschappen" wordt de bestandsnaam bij de NC-export uitsluitend als layoutruimte-eigenschappen en projecteigenschappen alsmede uit vrij definieerbare scheidingstekens samengesteld. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren.

Subdirectory's genereren:

In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe subdirectory's bij de CNC-export standaard worden gegenereerd:


Tabel Grondstofnummer

Bij de export Rittal Perforex LC / Secarex zijn tot maximaal 10 verschillende grondstofnummers beschikbaar, waaraan u de te bewerken grondstoffen kunt toewijzen. Alle toegekende grondstoffen kunt u op het tabblad Gereedschap ook aan afzonderlijke gereedschappen toewijzen. Het betreffende grondstofnummer wordt ingevoerd.

Bij het exporteren wordt dat nummer dan geselecteerd en aan de machine doorgegeven. Deze instellingen moeten worden gesynchroniseerd met die van de machine. De eerste drie grondstofnummers zijn standaard als volgt ingesteld: