EPLAN News 2.7

Montagelijnen voor niet-lengtevariabele componenten

Om 3D-objecten op niet-lengtevariabele componenten (bijvoorbeeld C-profielrails) op vergelijkbare wijze als op montagerails te kunnen plaatsen, zijn nu als montagehulp montagelijnen beschikbaar. Montagelijnen hebben een definieerbare uitlijning, die u van een willekeurig vlak kunt overnemen. Hierdoor zijn montagelijnen ook geschikt om 3D-objecten op schuine vlakken of op niet-orthogonale inbouwposities te plaatsen.

Voordeel:

Met behulp van montagelijnen kunt u 3D-objecten in variabele posities op niet-lengtevariabele componenten plaatsen, zoals u dat gewent bent bij montagerails. Hierdoor wordt het spectrum aan bruikbare geometrieën voor het plaatsen van componenten aanzienlijk uitgebreid.

Om een dergelijk logisch element in een 3D-macro of op een 3D-object in de layoutruimte te plaatsen, kiest u onder het menupad Bewerken > Onderdelenlogica de nieuwe menuopdracht Montagelijn.

Selecteer eerst het vlak waarop de montagelijn moet worden geplaatst en waarvan u de uitlijning wilt overnemen. Geef daarna het startpunt en het eindpunt van de montagelijn op. De lijn wordt met een coördinatenkruis weergegeven, waarbij u de gekozen uitlijning kunt controleren.

Om de uitlijning en draaiing van een montagelijn naderhand te wijzigen, gebruikt u de functie Draaien om as. Montagelijnen kunnen in macroprojecten als grafische elementen met Bewerken > Verplaatsen of met slepen & neerzetten worden verplaatst.