- Project > Organiseren > Comprimeren. Klik in het dialoogvenster Project comprimeren naast het veld Instellingen op [...].
- Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Comprimeren.
In dit dialoogvenster kunt u aangeven in welke omvang het project moet worden gecomprimeerd. Deze instellingen moet u als schema opslaan.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Selecteer in de vervolgkeuzelijst het schema dat u wilt gebruiken of bewerken. Gebruik hiervoor ook de ernaast gelegen werkbalk.
Gegevens die moeten worden gecomprimeerd:
In dit veld definieert u de compressie-instellingen. Hier geeft u aan welke projectgegevens moeten worden verwijderd of gereorganiseerd. Als een selectievakje is ingeschakeld, worden de gegevens verwijderd.
- Projectgegevens verwijderen
- Onderdelen opnieuw bewerken
- Niet-geplaatste functies verwijderen
- Niet-geplaatste verbindingen verwijderen
- Geplaatste functies verwijderen
- Project reorganiseren
- Volledig niet-geplaatste onderdelen verwijderen
- Niet-geplaatste functies zonder hoofdfunctie verwijderen
- Symbolen
- Commentaar
- Netdefinitiepunten
- Revisiebeheer
- 3D-gegevens verwijderen
- Beveiliging verwijderen.
Zie ook