Voorwaarde:
U hebt een project geopend en via Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken > Gegevens exporteren gegevens geëxporteerd en voor het Uitvoertype niet de optie In externe toepassing bewerken en opnieuw inlezen ingeschakeld. U hebt de gegevens in de geselecteerde externe toepassing bewerkt en het bestand opgeslagen. Open in EPLAN het project waarin de gegevens moeten worden geïmporteerd.
- Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken > Gegevens importeren.
- In het dialoogvenster Openen kiest u de directory waarin het bestand dat moet worden geïmporteerd zich bevindt. Selecteer dit bestand en klik op [Openen].
De gegevens worden geïmporteerd.
Opmerking:
Houdt u bij de import rekening met het volgende: als u in het geëxporteerde bestand voorafgaand aan de import een nieuw object (een nieuwe functie, een nieuwe pagina...) toevoegt, moet u deze nieuwe rij in het Excel-bestand ook in de naamdefinitie "EPL_VALUES" opslaan. Daartoe opent u in Excel het dialoogvenster Naam bepalen, bijvoorbeeld via de toetsencombinatie [Ctrl] + [F3]. Hier moet u vervolgens het gegevensbereik van de variabele "EPL_VALUES" in het veld Verwijst naar dienovereenkomstig aanpassen, zodat het nieuwe object bij de import wordt meegenomen.
Nieuwe functies bij de import uit Excel maken
Voorwaarde:
U hebt een project geopend.
- Kies de volgende menuopdrachten: Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken > Gegevens exporteren
- Klik in het veld Instellingen van het dialoogvenster Extern bewerken op [...].
- Selecteer in het dialoogvenster Instellingen: Externe bewerking desgewenst een ander schema of maak een schema. Controleer - ongeacht welk schema u hebt geselecteerd - of het objecttype op Alle functies is ingesteld.
- Klik op [OK].
- Kies in het dialoogvenster Extern bewerken de optie In externe toepassing bewerken en opnieuw inlezen.
- Klik op [OK].
De gegevens worden naar Excel geëxporteerd.
Excel wordt met de geëxporteerde functie-eigenschappen geopend. - Om nieuwe functies te maken, kopieert u bijvoorbeeld de rijen van bestaande functies en wijzigt u vervolgens de waarden van de ODC (volledig) en ODC (weergegeven). (Deze nieuwe waarden worden rechts in de onderstaande afbeelding door een kader aangegeven.)
- Wijzig vervolgens de waarde in de eerste kolom van de functies door het cijfer na de schuine streep ("/") op nul te zetten.
- Om de nieuwe functies in het EPLAN-project te kunnen gebruiken, moet u het bereik van de EPLAN-waarden in Excel uitbreiden. Druk daartoe op [Ctrl] + [F3].
Het dialoogvenster Naam bepalen wordt geopend. - Klik hier op de naam "EPL_VALUES" en wijzig de invoer in het veld Verwijst naar in de actuele onderste rechter cel, in het bovengenoemde voorbeeld in "=EplSheet!$A$3$L$7".
- Klik op [OK].
- Sla de tabel op en sluit Excel af.
De gegevens worden geëxporteerd.
EPLAN opent een dialoogvenster met de vraag of de gegevens moeten worden geïmporteerd. - Klik op [Ja].
De functies die in Excel zijn gemaakt, worden geïmporteerd en als niet-geplaatste functies in de onderdelen-navigator ingevoegd.
Weergave in de onderdelen-navigator voor het exporteren en importeren van de functies:
Weergave in de onderdelen-navigator na het exporteren en importeren van de functies: