Als een functie meerdere weergavetypen heeft waarvan de gemeenschappelijke eigenschappen verschillende gegevens bevatten, wordt aan de hand van het weergavetype bepaald welke eigenschappen bij de algemene bewerking en bij de verwerking in acht worden genomen. In EPLAN geldt hiervoor een vaste volgorde. Voor de bewerkingsvolgorde van gegroepeerde objecten geldt eveneens een vaste volgorde.
Volgorde voor functies
De volgorde van de weergavetypen waarin EPLAN de gemeenschappelijke eigenschappen van alle weergavetypen van een functie in de modus Eigenschappen (algemeen) in acht neemt, is als volgt:
- Meerlijnig
- Overzicht
- Paarkruisverwijzing
- Enkellijnig
- P&I-schema
- Topologie
- Schakelkastopbouw
- Gedetailleerde schakelkastopbouw
- 3D-montageopbouw
- Functioneel
- Functieoverzicht (Fluid).
EPLAN beschouwt dus eerst de eigenschappen van het meerlijnige weergavetype. Als de functie geen meerlijnig weergavetype heeft of als in de meerlijnige weergave het desbetreffende veld van de eigenschap leeg is, gaat EPLAN naar de eigenschap van de overzichtsfunctie etc.
U hebt een verdeelde functie in de volgende weergavetypen:
Weergavetype |
Functietekst |
---|---|
Meerlijnig |
Werkstuk magazijn |
Overzicht |
Werkstuk op de transportband |
Paarkruisverwijzing |
Werkstuk on-site |
Enkellijnig |
Werkstuk leveren |
P&I-schema |
Werkstuk |
U selecteert de functie van het weergavetype "P&I-schema" en kiest Snelmenu > Eigenschappen (algemeen). In het veld Functietekst wordt de functietekst Werkstuk magazijn weergegeven. Dit is de functietekst van de meerlijnige functie, omdat de meerlijnige functie het eerst wordt gebruikt.
U wijzigt de functietekst. De functietekst wordt in alle weergavetypen van de functie gesynchroniseerd:
Weergavetype |
Functietekst |
---|---|
Meerlijnig |
Werkstuk magazijn |
Overzicht |
Werkstuk magazijn |
Paarkruisverwijzing |
Werkstuk magazijn |
Enkellijnig |
Werkstuk magazijn |
P&I-schema |
Werkstuk magazijn |
Bij de algemene bewerking worden eigenschappen in andere weergavetypen alleen gesynchroniseerd als de betreffende velden invoeren bevatten. Lege velden blijven leeg.
U hebt een verdeelde functie in de volgende weergavetypen:
Weergavetype |
Functietekst |
---|---|
Meerlijnig |
|
Overzicht |
Werkstuk op de transportband |
Paarkruisverwijzing |
Werkstuk on-site |
Enkellijnig |
Werkstuk leveren |
P&I-schema |
Werkstuk |
U selecteert de functie van het weergavetype "P&I-schema" en kiest Snelmenu > Eigenschappen (algemeen). In het veld Functietekst wordt de functietekst Werkstuk op de transportband weergegeven. Dit is de functietekst van de overzichtsfunctie, omdat de meerlijnige functie geen functietekst heeft en EPLAN de overzichtsfunctie als volgende functie in acht neemt.
U wijzigt de functietekst. De functietekst wordt in alle weergavetypen van de functie gesynchroniseerd, maar niet in de meerlijnige functie omdat een leeg veld niet wordt overschreven:
Weergavetype |
Functietekst |
---|---|
Meerlijnig |
|
Overzicht |
Werkstuk op de transportband |
Paarkruisverwijzing |
Werkstuk op de transportband |
Enkellijnig |
Werkstuk op de transportband |
P&I-schema |
Werkstuk op de transportband |
Bij het verwerken en bij het synchroniseren van functies die meerdere weergavetypen hebben en waarvan de gemeenschappelijke eigenschappen verschillende gegevens bevatten, worden de eigenschappen in dezelfde volgorde gebruikt als bij de algemene bewerking.
Volgorde voor verbindingen
De weergavetypen van verbindingen worden bij de algemene bewerking, bij het verwerken en bij het synchroniseren in volgende volgorde gebruikt:
- Meerlijnig
- 3D-montageopbouw
- Enkellijnig
- P&I-schema
- Topologie.
Zie ook
Modus Eigenschappen (algemeen) activeren
Eigenschappen bij alle weergaven van een hoofdfunctie algemeen bewerken
Eigenschappen bij alle weergaven van een nevenfunctie algemeen bewerken