U hebt een project geopend. Het project is niet tegen schrijven beveiligd. Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Revisie (wijzigingstracering).
In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de wijzigingstracering.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In dit veld voert u de tekst in waarmee de gewijzigde pagina's als "Concept" worden aangeduid. De tekst wordt op de betreffende pagina's als watermerk weergegeven.
Sjabloon voor automatische markering:
Bij bepaalde paginawijzigingen en bij de wijziging van objecten worden er automatische beschrijvingsteksten gegenereerd, die als revisiemarkering bij het afdrukken en / of in revisieoverzichten worden weergegeven.
In dit veld definieert u welke eigenschappen in de automatische beschrijvingstekst worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Formaat waarin u de eigenschappen en het formaat daarvan kunt definiëren.
Altijd vragen om beschrijving van paginawijziging:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij bepaalde wijzigingen van pagina's in een revisieproject het dialoogvenster Revisiemarkering bewerken weergegeven, waarin u de revisiemarkeringstekst kunt bewerken.
Project bij het afsluiten als PDF uitvoeren:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij het afsluiten van een project automatisch een kopie van het project in PDF-formaat opgeslagen.
Altijd vragen om markeringstekst:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij elke wijziging in een revisieproject het dialoogvenster Revisiemarkering bewerken weergegeven, waarin u de automatisch gegenereerde revisiemarkeringstekst kunt bewerken.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de revisiemarkeringsteksten automatisch bij de gewijzigde objecten ingevoerd zonder dat het dialoogvenster voor het bewerken van de tekst wordt weergegeven.
Referentieproject genereren bij nieuwe revisie van afgesloten projecten:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt er ook een referentieproject gegenereerd als u van een afgesloten project een nieuwe revisie maakt. Het referentieproject krijgt automatisch een naam en wordt in de projectdirectory opgeslagen.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het afgesloten project bij het genereren van een revisie een *.ell-project. Wijzigingen worden via de revisiegegevens beheerd.
Bij het verwijderen een verwijdermarkeringsteken genereren en verwijderde pagina's weergeven:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden bij het verwijderen van objecten (schemasymbolen, teksten, etc.) verwijdermarkeringstekens gegenereerd en worden de verwijderde objecten op de projectpagina's door een revisiemarkering en een verwijdermarkeringsteken aangeduid. De eigenschappen van het verwijderde object worden bij het verwijdermarkeringsteken opgeslagen en kunnen daar worden bekeken.
Verder wordt er ook informatie over verwijderde pagina's opgeslagen. In het dialoogvenster Verwijderde pagina's wordt een lijst met de verwijderde pagina's weergegeven.
Als het selectievakje is ingeschakeld, worden er geen verwijdermarkeringstekens gegenereerd en wordt er ook geen informatie over verwijderde pagina's opgeslagen.
Paginatypen bij het afsluiten afzonderlijk in acht nemen:
In dit groepsveld kunt u aangeven dat bepaalde paginatypen bij het afsluiten afzonderlijk moeten worden behandeld.
De paginatypen die in het veld Altijd afsluiten worden aangegeven, worden bij het afsluiten altijd in acht genomen (en dus afgesloten) en van een revisie-index voorzien, ook als er op de projectpagina geen wijzigingen zijn aangebracht.
De paginatypen die in het veld Nooit afsluiten worden aangegeven, blijven bij het afsluiten altijd buiten beschouwing (en worden dus niet afgesloten). Het maakt daarbij niet uit of er op de projectpagina al dan niet wijzigingen zijn aangebracht.
Met de knoppen boven de beide velden kunt u de gewenste paginatypen in het betreffende veld invoegen of uit het veld verwijderen.
Knop |
Betekenis |
---|---|
(Nieuw) |
Opent het dialoogvenster Paginatype selecteren waarin het gewenste paginatype kan worden geselecteerd. |
(Verwijderen) |
Verwijdert een geselecteerd paginatype uit het veld. |
Om ervoor te zorgen dat de pagina's met het paginatype dat in het veld Altijd afsluiten is geselecteerd bij het afsluiten van pagina's altijd worden meegenomen, moet u ook deze pagina's vóór het afsluiten in de pagina-navigator selecteren of direct het project afsluiten. Als de actuele revisie-index bovendien moet worden genummerd, moet u in de bedrijfsinstellingen een nummeringsschema selecteren.
Paginatypen altijd afsluiten
U hebt van het voorbeeldproject ESS_Sample_Project een revisie gemaakt en op de schemapagina =GB1+A1&EFS1/1 met de beschrijving 400/230 V Voeding een wijziging aangebracht. Om ervoor te zorgen dat de actuele revisie-index ook op de titelpagina van het project wordt weergegeven, kiest u in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (wijzigingstracering) in het veld Altijd afsluiten het paginatype Titelblad / voorblad. Selecteer in de pagina-navigator zowel de schemapagina als het titelblad. Nadat u de pagina's met de index EPLAN1 hebt afgesloten, wordt deze tekst ook in het plotkader op het titelblad weergegeven.
Paginatypen nooit afsluiten
U hebt op de schemapagina's van een revisieproject wijzigingen aangebracht. Wanneer u vervolgens het project afsluit en daarbij het selectievakje Project bij het afsluiten verwerken inschakelt, worden de verwerkingspagina's vóór het afsluiten geactualiseerd. Deze actualiseringen worden als wijziging geregistreerd en in het revisie-overzicht aangegeven. Bij uitgebreide verwerkingen kan dit ertoe leiden dat het revisieoverzicht onoverzichtelijk wordt.
Als de geactualiseerde verwerkingspagina's niet in het revisieoverzicht moeten worden aangegeven, moet u de verwerkingspagina's uitsluiten zodat ze niet worden afgesloten. Daartoe kiest u in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (wijzigingstracering) in het veld Nooit afsluiten de betreffende paginatypen (Artikellijst, Onderdelenlijst etc.). Wanneer u nu het project afsluit, worden de verwerkingspagina's wel geactualiseerd, maar niet in het revisieoverzicht aangegeven.
Objecten in opties bij het in- en uitschakelen in acht nemen:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt zowel het wijzigen als het wisselen van opties in de revisie bijgehouden.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het wisselen van opties niet in de revisie bijgehouden. Wijzigingen van opties worden echter wel bijgehouden. Deze instelling is handig voor de "masterprojecten" waarin de opties worden bewerkt.
Bij een projectvergelijking blijven opties in principe buiten beschouwing. Er worden alleen die functies vergeleken die in het actuele project voorkomen; dit zijn de ingeschakelde opties.
Zie ook