Invoegen > Routeringsverbinding. U hebt de bron en het doel van de in te voegen routeringsverbinding geselecteerd.
In dit dialoogvenster definieert u of de in te voegen routeringsverbinding in het routeringspadnetwerk of vrij moet worden gerouteerd.
Het dialoogvenster bevat de volgende opties:
Verbinding in het routeringspadnetwerk routeren:
Voor het routeren van de verbinding wordt het bestaande routeringspadnetwerk gebruikt. Dit is de standaardinstelling.
De verbinding wordt buiten het routeringspadnetwerk vrij in de ruimte gerouteerd. Het verloop van de vrij gerouteerde verbindingen kan met de menuopdrachten Bewerken > Grafisch > Nieuw steunpunt / Curveverloop wijzigen / Curveverloop tangentieel uitlijnen worden gewijzigd en aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw worden aangepast.