Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Schema in enkellijnige weergave tekenen

Hierna wordt uitgelegd hoe een eenvoudig enkellijnig schema kan worden gemaakt. Allereerst moet aan het project een enkellijnige schemapagina worden toegevoegd. Op deze pagina worden vervolgens twee symbolen (een motorbeveiligingsschakelaar en een draaistroommotor) geplaatst die door middel van autoconnecting met elkaar worden verbonden. De verbinding die is ontstaan, codeert u met een verbindingsdefinitiepunt.

Voorwaarden:

Pagina voor enkellijnige weergave maken

  1. Kies Pagina > Nieuw.
  2. Selecteer in het dialoogvenster Nieuwe pagina in de vervolgkeuzelijst Paginatype de invoer "Schema enkellijnig (I)" en klik op [OK].

    Er wordt een pagina gemaakt van het type Schema enkellijnig en deze wordt geopend in de grafische editor.

Symbolen invoegen

  1. Kies Invoegen > Symbool.
  2. Selecteer in het dialoogvenster Symboolselectie in de vervolgkeuzelijst Filter de invoer "IEC-symbolen enkellijnig".

    Er worden nu alleen enkellijnige symbolen ter selectie aangeboden.
  3. Kies het tabblad Lijst.
  4. Voer in het veld Directe invoer de tekenreeks "ql3" in.
  5. Klik in de symboolselectielijst op de kolomkop Naam zodat de symboolnamen oplopend gesorteerd worden weergegeven.
  6. Selecteer het symbool QL3 met het symboolnummer 124. Het gaat hier om een enkellijnige motorbeveiligingsschakelaar met 6 aansluitingen. Rechts ziet u een voorbeeld van alle beschikbare varianten van het geselecteerde symbool.
  7. Selecteer in het voorbeeld linksboven de eerste symboolvariant en klik op [OK].
  8. Plaats het symbool op de enkellijnige schemapagina in de grafische editor en accepteer in het dialoogvenster Eigenschappen <...> de vooringestelde onderdeelcode -Q1 en de aansluitcode.
  9. Voeg via het dialoogvenster Symboolselectie een volgend symbool in het schema in, nu het symbool M3 met het symboolnummer 62.
  10. Plaats de draaistroommotor met PE- / PEN-aansluiting als variant A direct onder de motorbeveiligingsschakelaar -Q1 in het schema, zodat beide schemasymbolen door een autoconnecting-lijn worden verbonden.
  11. Accepteer de voorgestelde onderdeelcode -M1 en de aansluitcode van de motor.

    Dit resulteert in het volgende schema:

Verbindingsdefinitiepunt plaatsen

Om de verbinding drie-aderig weer te geven, moet er een verbindingsdefinitiepunt op de autoconnecting-lijn worden geplaatst.

  1. Kies Invoegen > Verbindingsdefinitiepunt.
  2. Plaats het verbindingsdefinitiepunt op de autoconnecting-lijn tussen de beide symbolen in het schema.
  3. Ga in het dialoogvenster Eigenschappen <...> naar het tabblad Symbool- / functiegegevens en selecteer in het veld Weergavetype de invoer "Enkellijnig" en klik op Toepassen.
  4. Keer terug naar het tabblad Verbindingsdefinitiepunt.

    In de lijst Eigenschappen wordt de eigenschap Aantal functies weergegeven. Als dat niet het geval is, voegt u deze eigenschap met de knop (Nieuw) aan de lijst toe.
  5. Neem deze eigenschap ook op in de lijst van het tabblad Weergave, zodat de ingevoerde waarde in het schema bij het verbindingsdefinitiepunt wordt weergegeven.
  6. Keer terug naar het tabblad Verbindingsdefinitiepunt en voer in het veld Aantal functies de waarde "3+PE" in.
  7. Neem de invoer in het dialoogvenster Eigenschappen <...> over met [OK].

    Dit resulteert in het volgende schema:

Zie ook