In de verschillende navigators worden de projectgegevens op verschillende manieren weergegeven. Zo worden bijvoorbeeld in de onderdelen-navigator alle functies weergegeven (met uitzondering van de functies van de weergavetypen "Extern" en "Grafisch"), terwijl in de kabel-navigator alleen kabels en afschermingen of in de klemmenstrook-navigator alleen klemmenstroken en klemmen worden weergegeven.
Opmerkingen:
- Houd er rekening mee dat in de navigators slechts gedeelten van het project worden weergegeven. Zo worden in de onderdelen-navigator geen functies van de weergavetypen "Extern" of "Grafisch" weergegeven. (Externe en grafische functies horen niet bij het project en worden niet verwerkt.)
Wanneer in een navigator voor een filter criteria worden gedefinieerd die niet in de betreffende navigator kunnen worden weergegeven (bijvoorbeeld de waarde "Extern" voor het criterium "Weergavetype"), kan op deze objecten niet worden gefilterd. - In de navigators worden voorloopnullen van de teller bij de sortering genegeerd. De sortering van pagina's en functies is in dat geval niet alfanumeriek.
Een project bevat klemmenstrookcodes met een verschillend aantal voorloopnullen. In de klemmenstrook-navigator worden de klemmenstroken in de volgende volgorde gesorteerd:
X001311
X1312
X01313
X1511
X1611.
Bij een alfanumerieke sortering (zoals in MS Excel) zou de volgorde zijn:
X001311
X01313
X1312
X1511
X1611.
Weergave bij meerdere geopende projecten:
In de navigators kunnen de gegevens van meerdere projecten tegelijkertijd worden weergegeven. Als er meerdere projecten zijn geopend, wordt in de boomweergave als bovenste niveau bovendien de projectnaam weergegeven. Ter oriëntatie wordt de projectnaam ook in de titelbalk van de navigator weergegeven.
Het actuele project is het project dat in de pagina-navigator is geselecteerd. Het maakt daarbij niet uit welk venster op de voorgrond staat en welke objecten daarin zijn geselecteerd. Er wordt dus altijd de projectnaam geactualiseerd en pas daarna – wanneer een andere pagina is geopend– de paginanaam.
Selectiemogelijkheden in de boomweergave
Als u in de boomweergave een niveau hebt geselecteerd, zijn ook alle objecten die zich onder dit niveau bevinden geselecteerd. Welke objecten kunnen worden geselecteerd, hangt af van de betreffende navigator.
U hebt meerdere projecten geopend. U opent de pagina-navigator en de klemmenstrook-navigator. Als u een project in de pagina-navigator selecteert, zijn alle pagina's en de onderdelen die daarop zijn geplaatst, geselecteerd. Selecteert u echter een project in de klemmenstrook-navigator, dan zijn alleen de klemmenstroken en klemmen van het project geselecteerd, omdat alle andere onderdelen als het ware daaruit zijn gefilterd.
Als u in een navigator een filter hebt gedefinieerd en geactiveerd, wordt er bij de selectie rekening gehouden met dit filter. Zelfs als het projectniveau is geselecteerd, worden alleen de gefilterde gegevens in de selectie opgenomen.
Bewerkingsmogelijkheden
In de verschillende navigators kunnen alleen projectgegevens worden bewerkt die daar kunnen worden weergegeven en geselecteerd:
- Vanuit de pagina-navigator kunt u de eigenschappen van pagina's bewerken, en van de functies die op deze pagina's zijn geplaatst.
- Vanuit de onderdelen-navigator kunt u de eigenschappen bewerken van alle functies die in het project voorkomen.
- Vanuit de klemmenstrook-navigator kunt u de eigenschappen van klemmenstroken en klemmen bewerken. U kunt hier echter niet de eigenschappen van kabels of stekers bewerken.
- Vanuit de kabel-navigator kunt u de eigenschappen van kabels en afschermingen bewerken, maar niet die van klemmenstroken of stekers. Datzelfde geldt voor de overige navigators.
Als u in een navigator een filter hebt gedefinieerd en geactiveerd, worden in het dialoogvenster alleen geselecteerde en gefilterde gegevens bewerkt. Dit geldt ook als een project is geselecteerd.
Een bewerkingsfunctie kan alleen worden uitgevoerd als de juiste gegevens zijn geselecteerd. Als dit niet het geval is, verschijnt er een melding.
Gedrag van de instelling "Toepassen op het gehele project"
Bij bepaalde bewerkingsfuncties, bijvoorbeeld bij het nummeren, kunt u deze bewerking niet alleen uitvoeren voor de actuele selectie maar kunt u deze ook toepassen op het gehele project. De betreffende dialoogvensters bevatten het selectievakje Toepassen op het gehele project.
Opmerking:
In de speciale projectgegevens-navigators voor klemmenstroken, stekers, PLC-gegevens etc. worden niet alleen de functies bewerkt die daar worden weergegeven, maar alle onderdelen van het project. In de pagina-navigator worden bovendien de niet-geplaatste functies bewerkt, die anders niet in de selectie zijn opgenomen. Er wordt geen rekening gehouden met een eventueel ingesteld filter.
U hebt een pagina in de pagina-navigator geselecteerd en u kiest de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Nummeren. In het dialoogvenster Nummeren schakelt u het selectievakje Toepassen op het gehele project in. Alle onderdelen van het project worden dan genummerd, ook de niet-geplaatste onderdelen. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden alleen de onderdelen genummerd die op de pagina zijn geselecteerd.
U hebt drie klemmenstroken in de klemmenstrook-navigator geselecteerd en u kiest de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Nummeren. In het dialoogvenster Nummeren schakelt u het selectievakje Toepassen op het gehele project in. Dan worden alle onderdelen in het project genummerd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden alleen de geselecteerde klemmenstroken genummerd.
U hebt een project in de klemmenstrook-navigator geselecteerd en bovendien als filtercriterium ingesteld dat alleen de inbouwplaats ET1 moet worden gebruikt. Het filter is actief. Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Nummeren. Als in het dialoogvenster Nummeren het selectievakje Toepassen op het gehele project is ingeschakeld, worden alle onderdelen in het project genummerd. Er wordt in dit geval geen rekening gehouden met het filter. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden alleen de klemmenstroken van de inbouwplaats ET1 genummerd.
Navigators en meldingenbeheer
Na het uitvoeren van controleprocedures worden ongeldige functies in de navigators voor functies met een uitroepteken aangegeven. Als u daar een functie selecteert en het selectievakje Selectie in het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> inschakelt, worden in het meldingenbeheer alleen de meldingen weergegeven die bij deze functie horen.
Als u het selectievakje inschakelt terwijl u zich in de pagina-navigator bevindt, worden in het meldingenbeheer alleen nog de meldingen van de objecten op de betreffende pagina's weergegeven; als u het selectievakje vanuit de grafische editor inschakelt, worden de meldingen van de geselecteerde schemasymbolen, verbindingsdefinitiepunten en afbreekpunten weergegeven.
Zie ook