Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Tabblad Plaatsing (verbindingsnummering)

Op dit tabblad definieert u hoe vaak er verbindingsdefinitiepunten op een verbinding worden geplaatst.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Groepsveld Symbool (grafisch)

In dit groepsveld wordt het symbool weergegeven dat bij het verbindingsdefinitiepunt wordt geplaatst. Hier kunt u aan het verbindingsdefinitiepunt een andere symboolvariant of een ander symbool toewijzen.

Nummer / naam:

In dit veld wordt het symboolnummer en de naam van het huidige symbool weergegeven; klik op [...] om het dialoogvenster Symboolselectie te openen en indien gewenst een ander symbool te selecteren.

Indien aanwezig wordt in het veld ernaast een voorbeeld van het symbool weergegeven.


Groepsveld Aantal plaatsingen

Hier definieert u hoe vaak verbindingsdefinitiepunten worden geplaatst.

Op elke individuele sectie:

Als deze optie is gekozen, wordt op elke individuele sectie van een verbinding een verbindingsdefinitiepunt geplaatst (gecentreerd op de sectie). Op secties waardoor meerdere verbindingen lopen, worden geen verbindingsdefinitiepunten geplaatst.

Eén per verbinding:

Als deze optie is gekozen, wordt op de grafisch eerste individuele sectie van een verbinding een verbindingsdefinitiepunt geplaatst (gecentreerd op de sectie). Welke sectie de grafisch eerste sectie is, wordt bepaald via de verwerkingsrichting van het gebruikte plotkader.

Eén per pagina:

Als deze optie is gekozen, wordt op de grafisch eerste individuele sectie van een pagina een verbindingsdefinitiepunt geplaatst (gecentreerd op de sectie). Welke sectie de grafisch eerste sectie is, wordt bepaald via de verwerkingsrichting van het gebruikte plotkader.

Als een verbinding over meerdere pagina's loopt, wordt de verbinding zo op elke pagina weergegeven.

Aan het begin en einde van de verbinding:

Als deze optie is gekozen, wordt op de grafisch eerste en laatste individuele sectie een verbindingsdefinitiepunt geplaatst. Welke sectie de grafisch eerste / laatste sectie is, wordt bepaald via de verwerkingsrichting van het gebruikte plotkader. De verbindingsdefinitiepunten worden in de buurt van de bron- of doelfunctie geplaatst.

Opmerkingen:


Plaatsingen ten opzichte van elkaar uitlijnen:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden verbindingsdefinitiepunten op secties horizontaal of verticaal ten opzichte van elkaar uitgelijnd als aan de volgende voorwaarde is voldaan:

Secties die aan deze criteria voldoen, vormen een groep waarbinnen de verbindingsdefinitiepunten ten opzichte van elkaar worden uitgelijnd. Parallelle secties die een verschillende onderlinge afstand hebben, worden dus niet als groep herkend. De verbindingsdefinitiepunten op deze secties worden daarom niet ten opzichte van elkaar uitgelijnd.

Normaal gesproken worden de verbindingsdefinitiepunten ten opzichte van het grafisch eerste verbindingsdefinitiepunt binnen de groep uitgelijnd. Als dit niet mogelijk is omdat het verbindingsdefinitiepunt buiten het gemeenschappelijke coördinatenbereik ligt, wordt het volgende verbindingsdefinitiepunt van de groep gebruikt. Als geen van de verbindingsdefinitiepunten binnen het gemeenschappelijke coördinatenbereik ligt, worden de verbindingsdefinitiepunten naar dit coördinatenbereik verschoven.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt verbindingsdefinitiepunten niet ten opzichte van elkaar uitgelijnd.

Zie ook