Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Symboolvariant selecteren

Een symbool kan maximaal acht varianten met de variantnamen A t/m H en een contactspiegelvariant hebben, waarbij alle varianten van een symbool gemeenschappelijke eigenschappen bezitten. De varianten gedragen zich dus hetzelfde en geven dezelfde functie weer. Hierdoor hebben ze ook altijd hetzelfde aantal aansluitingen en verschillen ze alleen wat betreft de grafische configuratie van de aansluitingen.

U kunt vóór het plaatsen van een symbool de symboolvariant selecteren door de cursor te draaien. De standaardinstelling voor de uitgangsvariant wordt overgenomen van de symbooleigenschap "Standaardvariant", die per symboolbibliotheek in het dialoogvenster Instellingen: Symboolbibliotheken (Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Symboolbibliotheken) kan worden ingesteld.

Voorwaarde:

U hebt een project geopend. U hebt een pagina in de grafische editor geopend.

  1. Kies de volgende menuopdrachten: Invoegen > Symbool
  2. Selecteer het gewenste symbool in het dialoogvenster Symboolselectie.
  3. Klik op [OK].

    Het dialoogvenster wordt gesloten en het symbool hangt aan de cursor waarbij als voorinstelling de eerste variant (standaardvariant) wordt gebruikt.
  4. Verplaats de cursor naar de gewenste positie in de grafische editor.
  5. Druk op [Ctrl] en verplaats de muis om tussen alle varianten te schakelen.
    Of druk op [Tab] om het symbool tegen de wijzers van de klok in door alle varianten te draaien.
  6. Plaats de gewenste symboolvariant op de schemapagina (één keer klikken).
  7. Voer in het dialoogvenster Eigenschappen <...> de gewenste gegevens voor het onderdeel in.
  8. Klik op [OK].
  9. Voer alle andere invoegacties van het geselecteerde symbool op soortgelijke wijze uit.
  10. Sluit de actie af met de snelmenuopdracht Actie annuleren of met de toets [Esc].

Zie ook