Parameter |
Beschrijving |
PROJECTNAME |
Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel). |
LAYOUTSPACE |
Naam van de layoutruimte waarvoor het modelaanzicht moet worden gegenereerd. Moet worden aangegeven. |
STRUCTURE |
Structuurcode waarvoor het modelaanzicht moet worden gegenereerd. Moet worden aangegeven, wanneer de naam van de layoutruimte in het project niet eenduidig is. |
PAGENAME |
Volledige naam van de pagina waarop het modelaanzicht moet worden ingevoegd. Moet worden aangegeven. |
X |
X-coördinaat van de linker onderhoek van het modelaanzicht. Moet worden aangegeven. |
Y |
Y-coördinaat van de linker onderhoek van het modelaanzicht. Moet worden aangegeven. |
DX |
Breedte van het modelaanzicht. Moet worden aangegeven. |
DY |
Hoogte van het modelaanzicht. Moet worden aangegeven. |
VIEWNAME |
Naam van het modelaanzicht. Moet worden aangegeven. |
DESCRIPTION |
Beschrijving van het model-aanzicht (meertalige tekenreeks). |
ANGLE |
Draaihoek van de inhoud van het modelaanzicht. Mogelijke waarden zijn: |
SELECTIONSCHEME |
Naam van het selectieschema. |
STYLE |
Stijl waarin het modelaanzicht wordt weergegeven. Mogelijke waarden zijn: |
ITEMLABELING |
Naam van het schema dat voor de componentlabeling in het modelaanzicht wordt gebruikt. |
VIEWPOINT |
Richting van waaruit de objecten in het modelaanzicht worden gezien (viewpoint). Mogelijke waarden zijn: |
ROOTELEMENTS |
Basiscomponent voor het modelaanzicht. |
SCALESETTING |
Schaalinstellingen voor de weergave van objecten in het modelaanzicht. Mogelijke waarden zijn: |
SCALE |
Schaal. Moet worden opgegeven, indien voor SCALESETTING de instelling 2 is gekozen. |
OBJECTID |
Identificerende naam van het gegenereerde modelaanzicht. |
InsertModelViewAction /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /LAYOUTSPACE:L_Space1 /PAGENAME:=EB3+ET1/1 /X:0 /Y:0 /DX:40 /DY:60 /ANGLE:1 /SELECTIONSCHEME:Scheme1 /STYLE:3 /ITEMLABELING:Label_Scheme_1 /VIEWPOINT:5 /SCALESETTING:0 /OBJECTID:NewModelView