Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Uitsparingen invoegen

Uitsparingen zijn handmatig geplaatste openingen in constructieve componenten, montageplaten en platen, die zijn geboord of door NC-automaten zijn aangebracht. Met uitsparingen worden de 3D-objecten, waarin deze worden ingevoegd, niet daadwerkelijk gevormd, maar de uitsparingen worden gevisualiseerd door middel van een tijdelijke aanduiding die de component doordringt en die alle informatie over coördinaten en materiaaldikten bevat. NC-machines kunnen deze informatie interpreteren en omzetten in bewerkingsstappen.

Bij het plaatsen van lengtevariabele componenten worden automatisch uitsparingen gegenereerd wanneer er bij het artikel een bijbehorend boorpatroon is opgeslagen. Als een van deze uitsparingen zich op grond van de instellingen in het boorpatroon volledig of gedeeltelijk op een geblokkeerd vlak voor boren bevindt, wordt automatisch een alternatieve uitsparing buiten het geblokkeerd vlak voor boren gegenereerd.

De volgende typen uitsparing kunnen afzonderlijk of meerdere keren worden ingevoegd:

Elk uitsparingstype heeft een dialoogvenster waarin de waarden kunnen worden ingesteld die voor de definitie nodig zijn. Bij het plaatsen kunnen voor alle typen plaatsingshulpmiddelen worden gebruikt:

Voorwaarden:

Uitsparing invoegen

Als voorbeeld voor alle acht uitsparingstypen wordt hier het invoegen van een boring beschreven. De andere typen worden op dezelfde manier geplaatst; alleen de waarden die in het dialoogvenster <Uitsparingstype> moeten worden opgegeven zijn anders.

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Uitsparing > Boring.
  2. Voer in het dialoogvenster Boring de waarde voor de diameter in of selecteer een waarde in de vervolgkeuzelijst.
  3. Klik op [OK].

    De boring hangt als transparante preview aan de cursor; het formaat van de preview is bij het artikel gedefinieerd. De handle die op dat moment is geselecteerd, wordt in het rood aangegeven en door een rood vierkantje als snappunt aangeduid.
  4. Met de toets [A] schakelt u de handle om.

    Elke keer dat u op de toets [A] drukt, wisselt de handle van de positie "Midden" naar een van de acht posities eromheen.
  5. Kies de snelmenuopdracht Plaatsingsopties om het dialoogvenster Plaatsingsopties te openen.
  6. Plaats de uitsparing door op de gewenste plek te klikken.

Tip:

Bij het plaatsen van een uitsparing kan het voorkomen dat montagepunten, basispunten, het montageraster en een montageoppervlak op dezelfde plaats over elkaar heen liggen en daarbij allemaal voor plaatsing kunnen worden gebruikt. In een dergelijke situatie worden de gevonden interactieve punten en vlakken na het aanklikken in een selectielijst ter selectie aangeboden. U kunt de afzonderlijke invoeren in de lijst met een muisklik of de cursortoets selecteren. Het betreffende bijbehorende punt of het bijbehorende vlak wordt daarbij gemarkeerd en er verschijnt een voorbeeld (preview) van de plaatsing die op deze locatie wordt verwacht. Met een dubbelklik of met [Enter] selecteert u de gewenste invoer om te plaatsen.

Zie ook