U hebt een project geopend.
- U hebt schemasymbolen in de grafische editor geselecteerd.
- Of u hebt kabels of kabelverbindingen in het navigatorvenster Kabels - <Projectnaam> geselecteerd.
- Of u hebt verbindingen in het navigatorvenster Verbindingen - <Projectnaam> geselecteerd.
- Of u hebt pagina's of een project in het navigatorvenster Pagina's - <Projectnaam> geselecteerd.
Projectgegevens > Kabels > Nummeren.
In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de nummering van de ODC's van kabels en voert u vervolgens de nummering uit.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat geneste ODC's van de nummering zijn uitgesloten.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Het schema dat hier is geselecteerd bepaalt in welke volgorde kabels worden genummerd, welke eigenschappen in de kabel-ODC worden weergegeven en hoe deze worden geformatteerd. Met [...] opent u het dialoogvenster Instellingen: Kabelnummering waarin u de schema's kunt maken en bewerken.
Geef hier de startwaarde voor de teller van de ODC op.
Geef hier de waarde op waarmee de teller van de ODC telkens wordt verhoogd.
Bestaande kabel-ODC's behouden:
Schakel dit selectievakje in als u nieuw gegenereerde of gekopieerde kabels opnieuw wilt nummeren. De ODC van kabels die reeds zijn genummerd, blijft behouden. Er worden alleen kabels genummerd met het teken "?" in de kenletter.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden alle kabel-ODC's opnieuw genummerd.
In het volgende voorbeeld zijn de startwaarde en de stapgrootte op 1 ingesteld.
Voor de nummering: W2 W? W3 W5
Selectievakje ingeschakeld: W2 W1 W3 W5
Selectievakje uitgeschakeld: W1 W2 W3 W4.
Zie ook