Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Kabeldefinitielijnen of afschermingen tekenen

Kabels kunnen via kabeldefinitielijnen of afschermingen worden gedefinieerd. Daartoe moet de kabeldefinitielijn of het afschermingssymbool de verbindingen kruisen die in de kabel of de afscherming moeten worden opgenomen.

Kabeldefinitielijnen tekenen

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kabeldefinitie.
  2. Trek de lijn over de verbindingen die in de kabel moeten worden opgenomen.

    Op elk snijpunt van de verbindingen met de kabeldefinitielijn wordt automatisch een verbindingsdefinitiepunt geplaatst.
  3. In het dialoogvenster Eigenschappen <...> kunt u de ODC wijzigen en de overige eigenschappen voor de kabel aangeven.
  4. Klik op [OK].

Opmerkingen:

Afschermingen tekenen

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Afscherming.
  2. Trek de afscherming (net als een rechthoek) over de verbindingen die moeten worden afgeschermd.

    Op elke verbinding die binnen de afscherming ligt, wordt automatisch een verbindingsdefinitiepunt geplaatst.

    Als in de gebruikersinstellingen (Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > Eigenschappendialoogvensters) het selectievakje Bij het invoegen van afschermingen is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Eigenschappen <...> weergegeven.
  3. In het dialoogvenster Eigenschappen <...> kunt u de ODC wijzigen en de overige eigenschappen voor afschermingen aangeven.
  4. Als u de weergave van de eigenschappen bij de afscherming wilt onderdrukken, kiest u op het tabblad Weergave in het veld Eigenschapsgroepering de invoer "Geen weergave".
  5. Klik op [OK].

Opmerking:

Als u de afscherming naderhand verkleint, worden de verbindingsdefinitiepunten verwijderd op de verbindingen die dan buiten de afscherming liggen. Als de afscherming wordt vergroot, worden bij de nieuwe verbindingen die nu worden omsloten nieuwe verbindingsdefinitiepunten geplaatst.

Zie ook