Net als bij plotkaders en formulieren wordt de contoureditor via het menupad Hulpprogramma's > Stamgegevens geopend. De functionaliteit van de contoureditor is daarbij afhankelijk van het te maken contourtype ("Contour-extrusie" of "Contour-NC-recordgenerering") en dus van het geselecteerde bestandstype (*.fc2 of *.fc1):
- In de contoureditor voor "NC-recordgenerering" worden 2D-contouren beheerd, waaruit NC-records kunnen worden gegenereerd (*.fc1).
- In de contoureditor voor "extrusies" worden 2D-contouren beheerd, waaruit later door middel van extrusie een 3D-object kan worden gemodelleerd (*.fc2).
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de eigenschap Contourtype naderhand niet kan worden gewijzigd.
Een gemaakte / getekende contour wordt als zelfstandig bestand in het formaat van het betreffende stamgegevenstype in de directory <Programmastation>: \<Programmadirectory>\Macro's\<Bedrijfskenmerk> opgeslagen.
Naast de contourtekening zelf kan het in bepaalde gevallen nodig zijn om aanvullende gegevens zoals machinespecifieke informatie voor de NC-programma's of de logica op te slaan.
Algemene contourtekeningen die voor klantspecifieke montagerails etc. worden gemaakt, kunnen ook meerdere elkaar niet-snijdende contouren bevatten. Een contourtekening waaruit NC-records moeten worden gegenereerd, mag daarentegen slechts één enkele gesloten contourlijn bevatten.
Zie ook