Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Apparaten: Principe

Bij het werken met apparaten is het apparaat het uitgangspunt. U hebt voor het vervullen van een bepaalde taak een apparaat nodig (een bepaald onderdeel dus) waarvan u een functie wilt plaatsen.

Het ontwerpproces begint met het beheren van apparaten. Het apparaatbeheer is geïntegreerd in het artikelbeheer. Deze bevat commerciële en technische gegevens. Aan een artikel kan zowel een artikelnummer, een typenummer als een bestelnummer worden toegekend. Deze nummers bieden diverse mogelijkheden om toegang te krijgen tot het artikel. Zijn bijvoorbeeld de typenummers beter bekend dan de artikelnummers, dan kunt u een apparaat eenvoudig selecteren door het typenummer in te voeren.

In de constructiefase boekt u de functies van dit apparaat af. Daardoor worden fouten voorkomen en wordt het mogelijk plausibiliteitscontroles uit te voeren.

Bij de apparaatselectie worden de typen geselecteerd die bij de functie passen. Dat kan na de ontwerpfase in het schema gebeuren, maar ook als voorselectie, waarna dan in tweede instantie het ontwerp in het schema verschijnt.

Modulen

Een module is een verzameling artikelen die bij meerdere gemeenschappelijk geneste onderdelen horen. In het artikelbeheer is bij ieder artikel een module aangegeven, met het onderdeel van de module waarbij het artikel hoort. De module heeft een eigen artikelnummer en kan artikelen, bouwgroepen en andere modulen bevatten.

Functiesjablonen

Functiesjablonen worden bij de artikelen ingevoerd. Zij kennen geen grafische weergave in het schema en dienen voor het definiëren van apparaten.

Functiesjablonen kunnen door "niet geplaatste " of "geplaatste" functies worden overschreven, als de identificerende eigenschappen van de functiesjablonen identiek zijn aan de functie. De functiesjabloon is daarmee toegekend aan de functie. Bij de functiesjablonen kunnen geen extra gegevens worden ingevoerd. Dit kan alleen bij de functie zelf. Functiesjablonen zijn dus geen onderdelen van het project maar horen bij het artikel.

Apparaatdefinitie

In EPLAN kan voor een onderdeel een "functiepool" worden gegenereerd. Een controleerbare functiepool genereert u via een artikel- of apparaatselectie. Uit deze pool kunt u in de ontwerpfase functies selecteren en plaatsen. Alleen wanneer aan een functie een apparaatdefinitie is toegewezen, kan deze op fouten worden gecontroleerd.

Apparaten worden in het artikelbeheer voorgedefinieerd. U kunt daar bij ieder artikel een apparaatdefinitie opslaan. Via functiesjablonen worden de identificerende eigenschappen (d.w.z. de elektrotechnische functies en technische gegevens) van iedere apparaatfunctie gedefinieerd. U kunt ook bij het artikel een symbool of macro opslaan die bij het invoegen van dit artikel wordt geplaatst.

Een apparaatdefinitie bestaat uit een set van x functiesjablonen. Naast de functiedefinitie, zijn ook de identificerende eigenschappen van de functie (bijvoorbeeld de aansluitcode) in ieder van deze functiesjablonen opgeslagen.

De apparaatdefinitie wordt in principe via het artikel bij de hoofdfunctie opgeslagen. Dat is bijvoorbeeld een spoel bij een relais, de stekerdefinitietekst bij de steker etc. Wordt de hoofdfunctie (of het artikel) verwijderd, dan wordt ook de apparaatdefinitie verwijderd. Wordt de hoofdfunctie gekopieerd, dan wordt ook de apparaatdefinitie gekopieerd etc.

Zie ook