Onderdelen worden in EPLAN onderscheiden in "algemene" onderdelen (zoals motoren, zekeringen, kleppen etc.) en "speciale" onderdelen (zoals klemmen, kabels, PLC-aansluitingen, apparaatkasten etc.).
De algemene onderdelen of schemasymbolen in EPLAN hebben de volgende kenmerken:
- Ze worden ingevoegd via de symboolselectie.
- EPLAN stelt een ODC voor, die kan worden gewijzigd.
- Ze kunnen worden gelabeld, en deze labeling kan individueel worden geformatteerd.
- Ze genereren automatische verbindingen (autoconnecting).
- Ze worden in verwerkingen opgenomen.
- De logica van de onderliggende functies kan worden gewijzigd, zodat het onderdeel zich anders gedraagt (bijvoorbeeld wat betreft de kruisverwijzingsweergave).
- De kruisverwijzingen worden automatisch herkend en kunnen worden weergegeven.
- Aan functies, verbindingen en onderdelen kan een apparaatbeveiliging worden toegewezen. De apparaatbeveiliging geldt met name voor artikelen die aan een onderdeel zijn toegekend.
Voor de speciale onderdelen zijn er bovendien speciale bewerkings- en verwerkingsmogelijkheden.
Zie ook
Onderdeeleigenschappen bewerken
Onderdeelcodes definiƫren en formatteren
Artikelen aan een onderdeel toekennen