U hebt een project geopend.
- U hebt een structuurrouteringspunt in de grafische editor ingevoegd of in de topologie-navigator gegenereerd. Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Aangesloten structuren.
- U hebt een structuurrouteringspunt in de grafische editor of in de topologie-navigator geselecteerd. Bewerken > Eigenschappen. Kies het tabblad Aangesloten structuren.
Op dit tabblad definieert u een filter dat wordt gebruikt bij de automatische generering van topologie-functies. Het filter werkt zowel op het actuele structuurrouteringspunt als op de hierop aangesloten structuurrouteringspunten. Voor het genereren van topologie-functies wordt in het meerlijnige of enkellijnige schema gezocht naar die functies die overeenkomen met de coderingsstructuur van het geselecteerde structuurrouteringspunt of met de hierop aangesloten structuurrouteringspunten, en die bovendien aan de gedefinieerde filtercriteria voldoen.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In de tabel definieert u de filtercriteria. De individuele rijen zijn standaard met de EN-bewerking gekoppeld.
U hebt op een topologie-pagina drie structuurrouteringspunten ingevoegd en hieraan de onderdeelcodes =A1+O1-U1, =A1+O2-U2 en =A1+O3-U3 toegewezen. In het meerlijnige schema zijn er bij deze ODC's gelijknamige structuurkasten, die verschillende onderdelen bevatten. De drie structuurrouteringspunten zijn door routeringspaden met elkaar verbonden.
Nu wilt u tussen de coderingsstructuren =A1+O1-U1 en =A1+O2-U2 verbindingen routeren. Daartoe opent u het eigenschappendialoogvenster voor het structuurrouteringspunt =A1+O1-U1 en definieert u een filter voor de automatisch te genereren topologie-functies. In dit voorbeeld kiest u het criterium Inbouwplaats met de operator "=" en de waarde O2.
Actief |
Uitgesloten |
Criterium |
Operator |
Waarde |
---|---|---|---|---|
|
|
Inbouwplaats |
= |
O2 |
Wanneer u aansluitend via de menuopdrachten Projectgegevens > Topologie > Topologie-functies genereren > Automatisch de topologie-functies automatisch genereert en daarna de verbindingen routeert, ontstaan alleen routeringsverbindingen tussen de coderingsstructuren =A1+O1-U1 en =A1+O2-U2. Zonder filter worden ook routeringsverbindingen tussen de coderingsstructuren =A1+O1-U1 en =A1+O3-U3 en tussen =A1+O2-U2 en =A1+O3-U3 gegenereerd.
Zie ook
Onderdeelcodes definiƫren en formatteren
Verbindingen tussen verschillende coderingsstructuren routeren