Voor elke functiedefinitie kunnen tien sets met aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen worden opgeslagen. Deze sets kunnen later bij de functie worden geselecteerd.
Aansluitcodes maken
- Hulpprogramma's > Stamgegevens > Aansluitcode / -beschrijving
- Kies het tabblad Aansluitcodes.
Op het tabblad Aansluitcodes worden de functiedefinities met de bijbehorende aansluitingen weergegeven. Voor elke aansluiting wordt een aparte rij weergegeven. - Geef in de velden 1 - 10 maximaal tien verschillende aansluitcodes per aansluiting op.
- Klik op [OK].
Aansluitbeschrijvingen maken
- Hulpprogramma's > Stamgegevens > Aansluitcode / -beschrijving
- Kies het tabblad Aansluitbeschrijvingen. Op het tabblad Aansluitbeschrijvingen worden de functiedefinities met de bijbehorende aansluitingen weergegeven. Voor elke aansluiting wordt een aparte rij weergegeven.
- Geef in de velden 1 - 10 maximaal tien verschillende aansluitbeschrijvingen per aansluiting op.
- Klik op [OK].
Opmerking:
Na elke wijziging moeten de gewijzigde aansluitcodes / aansluitbeschrijvingen worden geëxporteerd. Wanneer u bij een update een nieuwe functiedefinitiebibliotheek ontvangt, moet u uw geëxporteerde aansluitcodes / aansluitbeschrijvingen in de nieuwe programmaversie importeren en met de nieuwe functiedefinities aanvullen.
Zie ook
Aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen
Eigen sets met kenletters, aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen exporteren
Eigen sets met kenletters, aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen importeren