Wanneer bij een schemasymbool geen eigen functietekst is ingevoerd, wordt bij de verwerkingen de automatisch bepaalde functietekst uit het schemapad gebruikt. De zoekrichting is daarbij afhankelijk van het gebruikte plotkader.
Om een onderscheid te maken of het bij een functietekst gaat om een bij een schemasymbool ingevoerde of een automatisch gegenereerde functietekst, worden bij elke functie de eigenschappen Functietekst en Functietekst (automatisch) weergegeven.
- De Functietekst bevat de handmatig ingevoerde functietekst.
- De Functietekst (automatisch) wordt automatisch bepaald en kan niet handmatig worden gewijzigd. Deze bevat de handmatig ingevoerde functietekst wanneer deze niet leeg is. Anders wordt hier de pad-functietekst ingevoerd die in het schema is gevonden.
Opmerking:
De pad-functietekst wordt standaard alleen correct in de Functietekst (automatisch) overgenomen, als het invoegpunt van het schemasymbool en het invoegpunt van de pad-functietekst precies onder of boven elkaar liggen.
Het is mogelijk om het zoeken naar de pad-functietekst naar het gehele schemapad uit te breiden. Hiervoor moet de projectinstelling Pad-functietekst in het schemapad uitbreiden (onder de menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen) zijn ingeschakeld. In dat geval wordt een pad-functietekst in de eigenschap Functietekst (automatisch) van een schemasymbool overgedragen wanneer deze zich op een willekeurige plaats binnen hetzelfde schemapad bevindt. Het invoegpunt van de pad-functietekst hoeft echter niet per se precies onder / boven het invoegpunt van het betreffende schemasymbool te liggen. Als er in het schemapad meerdere pad-functieteksten voorkomen, wordt de eerst gevonden pad-functietekst aan het schemasymbool overgedragen. Hierbij wordt het pad - voor alle functies hetzelfde - van links naar rechts en van boven naar beneden doorzocht.
Correcte positionering van de pad-functietekst in één lijn, boven het schemasymbool. De pad-functietekst kan hier worden verwerkt en in de eigenschap Functietekst (automatisch) worden overgenomen.
Niet-correcte positionering van de pad-functietekst, verschoven onder het schemasymbool. De pad-functietekst kan hier niet worden verwerkt, de eigenschap Functietekst (automatisch) blijft leeg.
Als echter de projectinstelling Pad-functietekst in het schemapad uitbreiden is ingeschakeld, wordt ook hier de pad-functietekst in de eigenschap Functietekst (automatisch) overgenomen.
Opmerking:
De pad-functietekst wordt alleen binnen het complete schemapad overgedragen als het plotkader ofwel alleen kolommen ofwel alleen rijen bevat. Als het plotkader kolommen en rijen bevat, wordt de pad-functietekst alleen overgedragen aan de schemasymbolen die zich in hetzelfde "veld" (gedefinieerd door kolom- en rijnummer) als de pad-functietekst bevinden.
Bij de weergave van de eigenschap Functietekst (automatisch) op een projectpagina worden regeleinden van de pad-functietekst of van de handmatig opgegeven functietekst verwijderd. Deze regeleinden zijn bij de weergave op PLC-overzichtspagina's of in de verwerkingspagina's niet nodig (en zelfs hinderlijk).
In principe gedraagt de pad-functietekst zich als een grafische tekst en heeft dezelfde uitlijningsmogelijkheden.
Gedrag van de pad-functieteksten bij het afboeken en terugboeken van functies
Wanneer een functie uit een navigator wordt afgeboekt en geplaatst, neemt deze de pad-functietekst over uit het schemapad (indien deze bestaat). Wanneer een functie uit het schema in de navigator wordt teruggeboekt, wijzigt ook de functietekst van de teruggeboekte functie wanneer deze uit het schemapad wordt overgenomen, maar niet direct op het schemasymbool is ingevoerd.
Wordt een schemasymbool geknipt en op een andere plaats in het project of in een ander project weer geplakt, dan wijzigt de functietekst bij de nieuwe functie wanneer deze bij de oorspronkelijke functie uit de pad-functietekst was bepaald.
Zie ook