Als een tijdelijke aanduiding-object over verschillende waardensets beschikt, kunt u later bij de bewerking van het tijdelijke aanduiding-object tussen de verschillende waardensets schakelen. Daarbij krijgen de eigenschappen waaraan een variabele is toegewezen de waarden van de nieuwe waardenset.
Voorwaarde:
U hebt een tijdelijke aanduiding-object met meerdere waardensets op een pagina of in een layoutruimte ingevoegd.
- Plaats de cursor op het "anker"-symbool van een tijdelijke aanduiding-object.
- Kies de snelmenuopdracht Waardenset toewijzen.
- Selecteer in het veld Waardenset van het dialoogvenster Waardenset selecteren de naam van de gewenste waardenset.
- Wijzig eventueel in de tabel de waarden van de geselecteerde waardenset. Om dit te kunnen doen, moet een variabele in het eigenschappendialoogvenster van het tijdelijke aanduiding-object als aanpasbaar zijn ingesteld.
Daardoor wordt een nieuwe gebruikergedefinieerde waardenset gemaakt en wordt voor de naam van de oorspronkelijk geselecteerde waardenset de prefix "Gebruikergedefinieerd" gezet. Door de oorspronkelijke waardenset opnieuw te selecteren, wordt de gebruikergedefinieerde waardenset weer verwijderd. - Klik op [OK]. De eigenschappen waaraan op het tabblad Toekenning een variabele is toegewezen, krijgen de waarden die voor de geselecteerde waardenset zijn gedefinieerd.
Tip:
Een waardenset kan ook vanuit het dialoogvenster Eigenschappen <...>: Tijdelijke aanduiding-object worden toegewezen. Selecteer daartoe op het tabblad Waarden de kolom van de gewenste waardenset en kies de snelmenuopdracht Waardenset toewijzen. De objecten waarvan aan de eigenschappen op het tabblad Toekenning een variabele is toegewezen, krijgen de betreffende waarden.
Zie ook