U hebt een macroproject geopend. U hebt een macrovak in de grafische editor, een pagina in de pagina-navigator of een layoutruimte in de layoutruimte-navigator geselecteerd. Bewerken > Eigenschappen. Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Macrodefinitie.
Op dit tabblad definieert u de naam en de beschrijving voor voorbereide macro's in een macroproject. Bij het automatisch genereren van macro's uit een macroproject worden de hier aangebrachte definities voor de te genereren macrobestanden gebruikt.
Als in het macroproject voor een macrovak het toepassingstype "Refererend" of "Onderliggend" is ingesteld, wordt dit tabblad niet weergegeven. Dit is ook in een schemaproject het geval.
Wanneer u op dit tabblad in meerdere rijen macronamen hebt ingevoerd, wordt een macrovak, een pagina of een layoutruimte aan meerdere macro's toegewezen. Bij het automatisch genereren wordt dan dezelfde inhoud (hetzelfde macrovak, dezelfde pagina of dezelfde layoutruimte) in meerdere macro's opgeslagen.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In deze tabel worden de macro's weergegeven waaraan het betreffende macrovak, de pagina of de layoutruimte worden toegewezen.
De tabel bevat de volgende kolommen:
- Macro: Naam: geeft hier de naam voor de macro op, eventueel met padaanduiding, of selecteer deze interactief met [...]. Deze naam wordt voor de bestandsnaam van de te genereren macro gebruikt.
Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen. - Macro: Beschrijving: sla hier een toepasselijke tekst voor het macrobestand op. De tekst die hier wordt ingevoerd wordt de beschrijvende tekst van de macro die automatisch uit een macroproject is gegenereerd, en wordt bij het invoegen van de betreffende macro in een opmerkingenveld weergegeven.
Opmerkingen:
- De waarden die in de eerste rij zijn opgegeven, dienen voor het definiëren van de eerste macro. Zodra u de eerste rij hebt ingevuld, worden deze waarden met de waarden van de eigenschappen voor de macronaam en de macrobeschrijving gesynchroniseerd. Zo worden bij een macrovak de waarden in de velden Naam en Beschrijving op het tabblad Macrovak met de invoeren in de eerste rij op het tabblad Macrodefinitie gesynchroniseerd.
- In de kolom Macro: Naam hoeft alleen een bestandsextensie te worden opgegeven, wanneer u uit macrovakken of layoutruimtes symboolmacro's (*.ems) wilt genereren. Standaard worden 2D- of 3D-venstermacro's (*.ema) en paginamacro's (*.emp) gegenereerd.
Snelmenu:
Het snelmenu stelt - afhankelijk van het veldtype (bijv. datum, hele getallen, meertalig) - menuopdrachten ter beschikking, waarmee u afhankelijk van de situatie bijvoorbeeld de weergave van tabellen kunt beïnvloeden of de waarden in velden kunt bewerken. Een overzicht van deze snelmenuopdrachten vindt u in de paragraaf Snelmenuopdrachten.
Zie ook