Oorzaak

Bij de doeltracering kan bij de PLC-uitgang geen actor worden bepaald. De oorzaak kan een verkeerd ingesteld signaaltype bij de PLC-uitgang en / of bij de actor zijn. Bovendien kan ook de doeltracering bij een klem / steker die aan de actor is geschakeld ontbreken.

Oplossing

1. Dubbelklik op een PLC-uitgang en klik vervolgens in het dialoogvenster Eigenschappen <...> op het tabblad Symbool- / functiegegevens.
2. Klik op [Logisch].
3. Controleer in het dialoogvenster Aansluitlogica de eigenschap Signaaltype bij de PLC-uitgang. Deze eigenschap moet overeenstemmen met de functiedefinitie! Als u bijvoorbeeld een PLC-aansluiting met de functiedefinitie "PLC-aansluiting, DO" of PLC-aansluiting (Fluid), DO" invoegt, moet in het veld Signaaltype "Digitale uitgang" zijn ingesteld!
4. Controleer vervolgens ook of bij de actor de eigenschap Signaaltype = "Actor" is ingesteld.
5. Als er zich tussen de actor en de PLC-uitgang een klem of een steker bevindt, controleert u bovendien voor dit object de instellingen in het veld Doeltracering (PLC) naar. Bij functieaansluiting 1 moet een "2" en bij functieaansluiting 2 een "1" zijn ingevoerd.
6. Actualiseer de verbindingen en start vervolgens een nieuwe controleprocedure.