Oorzaak
De eigenschap Intrinsiek veilig komt bij de bestaande functies van een verbinding niet overeen. Zo is bijvoorbeeld in de functiegegevensinstellingen van het ene doel het selectievakje Intrinsiek veilig ingeschakeld en bij de functieaansluitingen de instelling Intrinsieke veiligheid mogelijk gedefinieerd. Het andere doel van de verbinding is echter niet intrinsiek veilig gemaakt.
Oplossing
Mogelijkheid 1
Als de verbinding intrinsiek veilig moet zijn, maakt u alle doelen van de verbinding intrinsiek veilig. Schakel daartoe in het dialoogvenster Eigenschappen <...>, groepsveld Functiegegevens (logisch) het selectievakje Intrinsiek veilig in. Schakel bovendien in het dialoogvenster Aansluitlogica bij de betreffende functieaansluitingen de selectievakjes Intrinsieke veiligheid mogelijk in.
Mogelijkheid 2
Als de verbinding niet intrinsiek veilig moet zijn, schakelt u bij alle doelen in het dialoogvenster Eigenschappen <...>, groepsveld Functiegegevens (logisch) het selectievakje Intrinsiek veilig uit.
Actualiseer de verbindingen en start vervolgens een nieuwe controleprocedure.