Oorzaak
Mogelijkheid 1
U hebt een onderdeel met verdeelde functies in het schema ingevoegd of in de onderdelen-navigator gemaakt. Daarbij hebben minimaal twee functies dezelfde aansluitcode.
U hebt een relais in het schema ingevoegd die bestaat uit een relaisspoel en twee maakcontacten. Aan beide maakcontacten is per ongeluk dezelfde aansluitcode 13¶14 toegewezen.
Mogelijkheid 2
U hebt een functie in het schema geplaatst of in de onderdelen-navigator gemaakt en hieraan een of meerdere identieke aansluitcodes toegewezen.
U hebt een eenfase-transformator met twee wikkelingen in de onderdelen-navigator gemaakt. De aansluitcode is echter per ongeluk van 1¶3¶2¶4 in 1¶3¶4¶4 gewijzigd.
Oplossing
Bij mogelijkheid 1
Bepaal vanuit het dialoogvenster Meldingenbeheer met de menuopdracht Ga naar (tekening) of Ga naar (kruisverwezen) de locatie van de verdeeld voorkomende functies in het schema of in de onderdelen-navigator. Open voor elke gevonden functie het dialoogvenster Eigenschappen <...> en vergelijk de waarden in het veld Aansluitcodes. Wijs aan elke functie unieke aansluitcodes toe.
Bij busaansluitingen wordt in aanvulling op de stekercode de businterfacenaam voor de identificatie gebruikt.
Bij mogelijkheid 2
Bepaal vanuit het dialoogvenster Meldingenbeheer met de menuopdracht Ga naar (tekening) of Ga naar (kruisverwezen) de functies in het schema of in de onderdelen-navigator. Open voor de gevonden functie het dialoogvenster Eigenschappen <...> en bekijk de ingevoerde waarden in het veld Aansluitcodes. Wijs aan de functie een unieke aansluitcode toe.
Start vervolgens een nieuwe controleprocedure.
Opmerking:
Bij busaansluitingen worden in aanvulling op de aansluitcode de stekercode en de businterfacenaam voor de identificatie gebruikt. Er wordt gecontroleerd of deze combinatie (aansluitcode + stekercode + businterfacenaam) identiek is. Wanneer minimaal van deze deelcodes verschilt, worden de melding niet uitgevoerd.