Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Pre-planning: PLC-apparaten

In de pre-planning kan het reeds bekend zijn of apparaten (planningsobjecten, PLT-systemen, PLT-systeemfuncties) een of meerdere PLC-aansluitingen hebben. De bij de planningsobjecten voorgedefinieerde PLC-gegevens kunnen vanuit de pre-planning naar de detailplanning worden overgedragen of bij de onderdelen in de detailplanning worden afgeboekt. De identificatie van de PLC-gegevens verloopt daarbij via het symbolisch adres.

Bepalen van een uniek symbolisch adres

Bij segmenten (structuursegmenten, planningsobjecten etc.) kan een afzonderlijke component van het symbolisch adres worden ingevoerd (eigenschap Symbolisch adres (afzonderlijke component), ID 44053). Deze afzonderlijke componenten worden bij de PLC-ingangen en -uitgangen van de planningsobjecten, beginnend bij het bovenste knooppunt, aan elkaar gekoppeld en vormen zo het automatisch bepaalde symbolisch adres. Op deze manier wordt bij de planningsobjecten een uniek symbolisch adres gegenereerd.

In het eigenschappendialoogvenster van de planningsobjecten wordt het op deze manier bepaalde symbolisch adres op het tabblad PLC in de kolom Symbolisch adres weergegeven. U dient in deze kolom geen handmatige wijzigingen aan te brengen. Op basis van de symbolische adressen is een toekenning aan de PLC-aansluitingen in de detailplanning mogelijk.

Voorbereiden van macro's

Het is zinvol om te werken met voorbereide macro's, die u bij de planningsobjecten invoert. Deze macro's krijgen alle benodigde PLC-in- en uitgangen. Daarnaast moeten de macro's voor elke PLC-in- en -uitgang een tijdelijke aanduiding-object krijgen, waarin de eigenschap Symbolisch adres als variabele wordt gebruikt. Daartoe definieert u een variabele voor het symbolisch adres en voert u daar de eigenschap PLC-adres: Symbolisch adres (ID 44024) in de vorm <44024,1> tot <44024,50> in. Via de index van de eigenschap worden de afzonderlijke PLC-ingangen en -uitgangen onderscheiden; er zijn er maximaal 50 mogelijk.

Daardoor kunnen de waarden uit de pre-planning aan de betreffende PLC-aansluitingen in het schema worden overgedragen: via de variabelen worden de waarden van het symbolisch adres uit het tabblad PLC van het planningsobject uitgelezen en - bij het plaatsen van de macro - via de eigenschap PLC-adres: Symbolisch adres (ID 44024) aan de betreffende PLC-aansluitingen in het schema overgedragen.

Opmerking:

Voor elke PLC-in- en -uitgang in de macro moet op het tabblad PLC een rij bestaan. Om de gegevens correct te kunnen toekennen, moet de volgorde van de rijen overeenstemmen met de grafische volgorde van de PLC-in- en -uitgangen in de macro.

Koppeling met de detailplanning

De eenvoudigste manier om de detailplanning vanuit de macro's te maken is door de planningsobjecten met slepen & neerzetten vanuit de pre-planning navigator naar de pagina-navigator te slepen. Op deze manier worden nieuwe schemapagina's gegenereerd, waarop de bij de planningsobjecten opgeslagen macro's worden geplaatst. De PLC-adressen uit de pre-planning worden daarbij automatisch afgeboekt.

Wanneer u aan een PLC-apparaat dat met een planningsobject is gekoppeld in de detailplanning een artikel hebt toegekend, kunt u via bloksgewijs afboeken de PLC-aansluitingen uit de pre-planning aan de functiesjablonen van het artikel toekennen.

Neem voor meer informatie en advies over het onderwerp "Pre-planning gegevens aan PLC vererven" contact op met EPLAN support.

Zie ook