Voor het maken van de pre-planning en de daarop gebaseerde detailplanning voert u de volgende stappen uit:
- Configureren: daartoe behoort het maken en aanpassen van segmentdefinities en gebruikergedefinieerde eigenschappen. Het is ook zinvol om bijpassende macro's met tijdelijke aanduiding-objecten en waardensets te maken, die u daarna in de volgende stap bij segmenten in de pre-planning opslaat en vervolgens in de detailplanning plaatst.
- Pre-planning maken: hiervoor maakt u in de pre-planning navigator structuursegmenten en planningsobjecten en ordent u deze in een boomstructuur. Voor de afzonderlijke segmenten voert u gegevens in en bij de planningsobjecten slaat u macro's, artikelen, sjablonen etc. op. Daarnaast kunt u met de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > Importeren lijsten met pre-planning gegevens importeren die in externe toepassingen zijn gemaakt.
- Detailplanning maken: hiervoor plaatst u macro's of functies uit de pre-planning navigator op de schemapagina's. Met de eigenschap Pre-planning gereed kunt u bij een structuursegment of planningsobject aangeven dat het segment of het object gereed is voor de detailplanning.
- Verwerken: verwerkingen kunt u voor en na het maken van de detailplanning genereren. Voordat u met de detailplanning begint, kunt u met de verwerkingstypen "Pre-planning: Structuursegmentenoverzicht", "Pre-planning: Structuursegmentschema", "Pre-planning: Planningsobjectenoverzicht" en "Pre-planning: Planningsobjectschema" een overzicht van de gebruikte segmenten weergeven. Ook kunt u artikelspecifieke verwerkingen ("Artikellijst", "Artikellijstoverzicht") gebruiken om databladen te genereren of materiaal te bestellen.
- Controleren: controleprocedures kunt u voor en na het maken van de detailplanning uitvoeren. Daarvoor zijn er bepaalde controleprocedures die de segmenten, segmentdefinities en gebruikergedefinieerde eigenschappen controleren, en andere controleprocedures die de verwijzingen van de pre-planning naar de detailplanning controleren. Daarnaast kunt u eigen controleprocedures voor de pre-planning diepte definiƫren.
De ongeldige segmenten worden in de pre-planning navigator met een rood uitroepteken aangeduid. Om in deze navigator alleen de ongeldige segmenten te laten weergeven, gebruikt u de eigenschap Meldingen in het meldingenbeheer als filtercriterium.
Zie ook
Dialoogvenster Eigenschappen configureren (gebruikergedefinieerde eigenschappen)
Dialoogvenster Segmentdefinities configureren
Structuursegmenten maken en bewerken
Dialoogvenster Pre-planningsgegevens importeren - <Projectnaam>
Functiesjablonen en PLC-adressen van planningsobjecten plaatsen