Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Symbolische adressen

Aan elke PLC-aansluiting of kanaal wordt gewoonlijk een symbolisch adres toegekend. In EPLAN kan dit symbolisch adres handmatig worden ingevoerd, automatisch worden gegenereerd of uit een I/O-lijst worden ingelezen.

In het dialoogvenster Eigenschappen <...> zijn er voor PLC-aansluitingen drie eigenschappen voor het symbolisch adres:

Als er een handmatig ingevoerd symbolisch adres aanwezig is, wordt dit aan het automatische symbolisch adres overgedragen. De symbolische adressen die uit een I/O-lijst zijn geïmporteerd, worden bij handmatige invoer ook overschreven.

Automatische toekenning van het symbolisch adres

In de PLC-specifieke instellingen definieert u of symbolische adressen automatisch moeten worden toegekend. Daartoe moet op het tabblad Formaat van het symbolisch adres het selectievakje Symbolische adressen automatisch genereren met gebruik van zijn ingeschakeld.

Bij de automatische toekenning wordt door middel van de zogeheten doeltracering voor een PLC-aansluiting de aangesloten sensor (bij een ingang) of actor (bij een uitgang) opgezocht en de ODC daarvan ingevoerd bij de eigenschap Symbolisch adres (bepaald).

Als u gebruik maakt van een projectstructuur met codeblokken, kunt u de voortekens bij de formattering vervangen of de weergave van bepaalde codeblokken (bijvoorbeeld "Groep" of "Inbouwplaats") onderdrukken. Daarnaast kunt u de aansluitcode in het symbolisch adres laten opnemen.

Een sensor of actor wordt door EPLAN herkend aan de invoer voor het "signaaltype" in de aansluitlogica van de betreffende functie. Bij het zoeken naar een sensor of actor wordt bovendien de informatie uit de aansluitlogica verwerkt die aangeeft bij welke aansluiting van de functie het zoeken moet worden voortgezet. Als er geen sensor of actor wordt gevonden, wordt de ODC ingevoerd van de laatste aangesloten functie waarbij het zoeken is afgebroken.

Als er bij de doeltracering een aansluiting is gevonden, kan dat om een van de volgende vier redenen niet de juiste zijn:

In het eerste geval vindt EPLAN bijvoorbeeld een actor waarbij de potentiaal niet wordt doorgeleid omdat de actor een verbruiker is.

In het tweede geval wordt bijvoorbeeld een sensor gevonden die een wisselcontact of een drie-aderige initiator is. Nu moet de zoekactie in twee richtingen worden voortgezet. Daarom bestaat er in de aansluitlogica naast de eigenschap Signaaltype met de instellingen "Sensor" of "Actor" ook de eigenschap Doeltracering (PLC) naar waarmee wordt aangegeven bij welke andere aansluiting het zoeken moet worden voortgezet.

Als er niet is aangegeven waar er verder moet worden gezocht, is het schemasymbool waarbij verder zoeken niet mogelijk is het doel.

Opmerkingen:

Overige instellingen voor het symbolisch adres

Met de projectinstelling Adres gebruiken als zoeken naar symbolisch adres geen resultaat oplevert (Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > PLC) kunt u definiëren dat niet de ODC maar het adres naar het symbolisch adres wordt gekopieerd als er geen sensor of actor is gevonden.

Als bij een I-/O-aansluiting de eigenschap Zonder sensor- / actor-zoekactie voor het symbolische adres is ingeschakeld, gedraagt het programma zich alsof er geen sensor of actor is gevonden. In dat geval wordt het adres gebruikt, indien dit in de projectinstellingen is gedefinieerd.

Import uit I/O-lijst

Bij het importeren van een I/O-lijst worden de daarin aanwezige symbolische adressen – afhankelijk van de instellingen – aan de PLC-aansluitingen van de geselecteerde CPU toegekend.

Bij het exporteren van een I/O-lijst kunt u het symbolisch adres en het aangesloten doel apart laten uitvoeren.

Weergave van de toestand van PLC-kaarten

Er zijn PLC-kaarten die toestanden kunnen weergeven. Zo kunnen bijvoorbeeld door ingebouwde LED's toestanden zoals de bedrijfstoestand, fouttoestanden etc. worden gesignaleerd. In de I/O-lijst kunt u dergelijke toestanden als vrije symbolische adressen zonder toekenning aan een kanaal of PLC-aansluiting voordefiniëren. De vrije symbolische adressen worden bij de PLC-gegevensuitwisseling geëxporteerd en geïmporteerd. Na een import kunt u de vrije symbolische adressen in EPLAN afboeken.

Wanneer u de vrije symbolische adressen en de bijbehorende functieteksten later in het schema wilt weergegeven, moet u daartoe een symbool plaatsen. Hiervoor is de functiedefinitie "PLC-aansluiting, intern, algemeen" beschikbaar. Aan deze functiedefinitie is standaard een symbool zonder grafische weergave toegekend. Omdat de betreffende LED's vast in de PLC-kaart zijn geïntegreerd, hoeven er in het schema geen verbindingen te worden getekend.

Zie ook