U hebt een project geopend.
- U hebt het eigenschappendialoogvenster voor een functie geopend. U hebt op het tabblad <Functiecategorie> in het veld Volledige ODC op [...] geklikt. U hebt in het dialoogvenster Volledige ODC in de tabel Structuurcodes in een veld van de kolom Zichtbaar op [...] geklikt.
- U hebt het dialoogvenster Pagina-eigenschappen <...> voor een pagina geopend. U hebt in het veld Volledige paginanaam op [...] en in het vervolgdialoogvenster in het veld Waarde van een structuurcode op [...] geklikt.
U hebt een project geopend waarvoor de objectcode is geselecteerd om pagina's te structureren (dialoogvenster Paginastructuur in de projecteigenschappen). U hebt het dialoogvenster Pagina-eigenschappen <...> voor een pagina geopend. U hebt in het veld Volledige paginanaam op [...] en in het vervolgdialoogvenster in het veld Waarde van de structuurcode "Objectcode" op [...] geklikt.
In dit dialoogvenster selecteert u een structuurcode die al voor het betreffende codeblok in het project is gedefinieerd, of u selecteert de structuurcode die als objectcode moet worden gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In de boom- en in de lijstweergave worden de structuurcodes en hun structuurbeschrijving weergegeven die al bij het betreffende codeblok in het project zijn gedefinieerd. Bovendien worden in het linkerdeel van het dialoogvenster Objectcode de in het project voorkomende codeblokken weergegeven.
In deze vervolgkeuzelijst worden alle beschikbare filters weergegeven. Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd en wordt zowel voor de boomweergave als voor de lijstweergave gebruikt. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter. Hier kunt u filters maken, bewerken, verwijderen, kopiƫren, exporteren, importeren en beheren.
Het snelmenu van de vervolgkeuzelijst Filter bevat de volgende invoeren:
- Uitschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer er een filter is ingesteld: zet de filterinstelling op de invoer "- Niet geactiveerd -" terug.
- <Filternaam> inschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer de filterinstelling op "- Niet geactiveerd -" is ingesteld: schakelt het laatst actieve filter opnieuw in.
Op deze manier kunt u snel tussen de ongefilterde en een door u gewenste gefilterde weergave schakelen.
Zie ook