- U hebt een project geopend. Pagina > Navigator. Selecteer een project. Kies de snelmenuopdracht Eigenschappen. Kies het tabblad Status.
- U hebt een projectbeheerdatabank geselecteerd. U hebt directory's en projecten ingelezen. Project > Beheer. Selecteer een project. Kies het tabblad Status.
In dit dialoogvenster worden de procedures weergegeven die het laatst zijn uitgevoerd, inclusief status en het aantal gegenereerde meldingen.
Opmerking:
Als u een controleprocedure hebt uitgevoerd en de gegevens niet worden weergegeven of niet worden geactualiseerd, klikt u op [Extra] > Gegevens actualiseren.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In deze kolom staan alle beschikbare controleprocedures.
In deze kolom wordt voor elke controleprocedure aangegeven wanneer deze het laatst is uitgevoerd.
In deze kolom wordt de programmaversie van EPLAN aangegeven. De programmaversie wordt weergegeven via de menuopdrachten Help > Info.
In deze kolom wordt het build-nummer van EPLAN aangegeven. Het build-nummer wordt weergegeven via de menuopdrachten Help > Info.
In deze kolom wordt het schema weergegeven dat voor de controleprocedure is gebruikt, bijvoorbeeld "Offline" of "Afbreekpunten".
Fouten / Waarschuwingen / Opmerkingen:
Deze kolommen tonen de status en het aantal meldingen voor elke meldingscategorie dat bij elke controleprocedure is ontstaan. De meldingen worden gegenereerd tijdens het uitvoeren van de controleprocedures en zijn hetzelfde als de meldingen die via de menuopdrachten Projectgegevens > Meldingen > Beheer worden weergegeven.
Zie ook
Controleprocedures configureren