Voorwaarden
Voor het uitvoeren van het setup-programma moeten de volgende punten worden uitgevoerd resp. gecontroleerd:
- Schakel gedurende de installatie uw antivirussoftware uit.
- Is de nieuwste versie van Java Script geïnstalleerd?
- Is het Microsoft .NET Framework geïnstalleerd?
- Voldoen de gebruikte versies van het besturingssysteem, MS Office en SQL aan de actuele softwarevrijgaven?
- Om een EPLAN-programmavariant te installeren, dient u te beschikken over lokale beheerdersrechten en na het installeren over het recht "Wijzigen" in alle EPLAN-directory's (lokaal en in het netwerk).
- Raadpleeg voordat u EPLAN-producten gaat installeren eerst de hardwarevereisten en de softwarevrijgaven van het EPLAN platform. U vindt deze informatie in de EPLAN-productbeschrijvingen van de betreffende producten.
Instelling van de doeldirectory's
Wij adviseren het gebruik van UNC-paden bij het opslaan van gegevens in het net.
Houd er rekening mee dat u bij het opgeven van de doeldirectory geen speciale tekens (bijv. / : * ? " < >) gebruikt.
- Programmadirectory:
In deze directory worden de vereiste programmacomponenten voor EPLAN opgeslagen. Gebruikt hiervoor alleen lokale stations (bijv. C: of D:), geen netwerkvrijgaven. - Originele EPLAN-stamgegevens:
In deze directory worden de originele EPLAN-stamgegevens opgeslagen. Deze gegevens worden gebruikt als backup van uw systeemstamgegevens. - Systeemstamgegevens:
In deze directory worden de klantspecifieke systeemstamgegevens opgeslagen. De directory die voor de systeemstamgegevens is geselecteerd, wordt in EPLAN als standaarddirectory voor stamgegevens gebruikt.
- Bedrijfskenmerk:
In dit veld wordt uw bedrijfskenmerk opgeslagen. Dit kenmerk wordt op bepaalde plaatsen als directorynaam gebruikt. Wij raden aan om hier een korte naam te kiezen. - Gebruikersinstellingen:
In deze directory worden de gebruikerspecifieke instellingen opgeslagen. - Stationsinstellingen:
In deze directory worden de stationspecifieke instellingen opgeslagen. - Bedrijfsinstellingen:
In deze directory worden de bedrijfsspecifieke instellingen opgeslagen.
Installatie in het netwerk
Bij de installatie in het netwerk wordt de volgende configuratie aanbevolen:
- Lokale installatie van de programmagegevens en instellingendatabanken (programmadirectory, gebruikersinstellingen en stationsinstellingen)
- Installatie van de bedrijfsinstellingen en de stamgegevens in het netwerk (originele EPLAN-stamgegevens en systeemstamgegevens).
Gebruikergedefinieerde installatie
Wijzigingen in dit gedeelte mogen alleen door ervaren beheerders worden uitgevoerd, omdat een verkeerde configuratie ertoe kan leiden dat EPLAN niet correct functioneert.
Opmerking:
Wanneer u naast de taal die in de EPLAN Setup Manager wordt weergegeven nog andere interfacetalen wilt installeren, moet u een gebruikergedefinieerde installatie uitvoeren en de gewenste talen in het bereik "Stamgegevens en talen" selecteren.
Programmacomponenten:
- EPLAN License Client
Vereist voor de lokale licentiëring met dongle en voor de netwerklicentiëring. - EPLAN Electric P8 (of EPLAN Preplanning / EPLAN Fluid / EPLAN Pro Panel)
Door het inschakelen van het selectievakje worden de vereiste programmacomponenten voor EPLAN Electric P8 (of EPLAN Preplanning / EPLAN Fluid / EPLAN Pro Panel) geïnstalleerd. - EPLAN Electric P8 Data (of EPLAN Preplanning Data / EPLAN Fluid Data / EPLAN Pro Panel Data)
Door het inschakelen van het selectievakje worden de vereiste stamgegevens voor EPLAN Electric P8 (resp. EPLAN Preplanning / EPLAN Fluid) geïnstalleerd. - EPLAN Platform
Door het inschakelen van het selectievakje worden de vereiste programmacomponenten van het EPLAN platform geïnstalleerd. - EPLAN Platform Data
Door het inschakelen van het selectievakje worden de productoverkoepelende stamgegevens van het EPLAN platform geïnstalleerd (bijvoorbeeld artikelstamgegevens).
Stamgegevenstypen:
Door het inschakelen van het betreffende selectievakje geeft u aan welke stamgegevens moeten worden geïnstalleerd.
Interfacetalen:
Selecteer de interfacetalen die voor EPLAN moeten worden geïnstalleerd.
Geactiveerd: wanneer u EPLAN voor het eerst start, wordt de geactiveerde interfacetaal voor de EPLAN-interface ingesteld.