Functies kunnen in verschillende "gebruikersinterfaces" worden verwijderd:
"Gebruikersinterface" |
Verwijderbare functie |
---|---|
Onderdelen-navigator |
Geplaatst, niet geplaatst |
Schema |
Geplaatst |
Comprimeren |
Niet geplaatst |
Functies worden altijd volledig verwijderd, waarbij de volgende gevallen worden onderscheiden:
- Geplaatste functies verwijderen: als een geplaatste functie wordt verwijderd, wordt deze volledig verwijderd. Dat houd in dat de plaatsing en de functie worden verwijderd. Als de geplaatste functie een apparaatfunctie is, blijft deze in de apparaatdefinitie behouden. Alle extra ingevoerde gegevens van deze functie gaan bij het verwijderen verloren. Het verwijderen van een hoofdfunctie verwijdert ook de apparaatdefinitie (dus het apparaat).
- Niet-geplaatste functies verwijderen: niet-geplaatste functies kunnen alleen in de onderdeel-navigator of bij het comprimeren van het project worden verwijderd. Voor het overige gedragen deze zich hetzelfde als geplaatste functies.
- Functiesjablonen verwijderen: functiesjablonen kunnen via de apparaatselectie worden verwijderd. Ze worden ook verwijderd als de hoofdfunctie of de apparaatdefinitie (het type) wordt verwijderd. Het verwijderen van een apparaatdefinitie heeft geen uitwerking op geplaatste of niet-geplaatste functies.
Als een geplaatste of niet-geplaatste functie waarvoor een functiesjabloon bestaat wordt verwijderd, wijzigt de functiesjabloon niet. De functiesjablonen blijven dus behouden.
Opmerking:
Bij het verwijderen van een functie die niet in de apparaatdefinitie voorkomt, wordt de functie met alle aanvullende gegevens verwijderd. Via de modus Terugboeken kunt u het schemasymbool in het schema verwijderen terwijl zijn gegevens in de dan niet-geplaatste functie in de databank behouden blijven (menuopdrachten Bewerken > Plaatsing verwijderen).
Zie ook