Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Gebruikergedefinieerde eigenschappen verwijderen

Voorwaarden:

Gebruikergedefinieerde eigenschappen voor het project:

Gebruikergedefinieerde eigenschappen in het artikelbeheer:

  1. Selecteer in het dialoogvenster Eigenschappen configureren de eigenschap die u wilt verwijderen.
  2. Schakel het selectievakje Niet meer gebruiken in.
  3. Klik op [Toepassen].

    Nadat u de melding hebt bevestigd, wordt de eigenschap in het project / in het artikelbeheer niet meer weergegeven.
  4. Kies de menuopdrachten [Extra] > Niet meer te gebruiken eigenschappen verwijderen.

    Nadat u de melding hebt bevestigd, worden de als "niet meer te gebruiken" gemarkeerde gebruikergedefinieerde eigenschappen verwijderd.

    Wanneer een gebruikergedefinieerde eigenschap in het artikelbeheer wordt verwijderd die via de toekenning van het artikel ook in het project voorkomt, wordt voor deze eigenschap bij de artikelsynchronisatie automatisch de instelling Niet meer gebruiken geactiveerd.

    Bij het verwijderen worden ook gebruikte eigenschappen verwijderd. Voor gebruikergedefinieerde eigenschappen in het project die nog in de stamgegevens worden gebruikt, is dit echter niet mogelijk. Dit wordt in de systeemmeldingen bijgehouden.

Opmerkingen:

  • In het project kunnen gebruikergedefinieerde eigenschappen die in artikelen of andere stamgegevens worden gebruikt, ondanks dat de optie "Niet meer gebruiken" is geactiveerd, pas worden verwijderd wanneer voor deze eigenschappen in de kolom Aantal toepassingen de waarde "0" wordt aangegeven. Hiertoe moet u eerst het gebruik opheffen (geselecteerde artikelen, formulieren etc. verwijderen) en de niet meer gebruikte artikelen, formulieren etc. verwijderen door het project te comprimeren. Pas daarna kunnen de betreffende eigenschappen via de menuopdracht Niet meer te gebruiken eigenschappen verwijderen of via een nieuwe comprimering worden verwijderd.
  • Bij het invoegen en kopiëren van macro's worden ook de in de macro opgeslagen gebruikergedefinieerde eigenschappen in het project ingevoegd. Met behulp van de projectspecifieke instelling Nieuwe eigenschapsconfiguraties uit macro's niet gebruiken kunt u definiëren of dergelijke nieuwe gebruikergedefinieerde eigenschappen al dan niet worden gebruikt. Nieuwe gebruikergedefinieerde eigenschappen kunnen ook via andere stamgegevens zoals formulieren, plotkaders etc. worden ingevoegd. Deze eigenschappen worden eveneens door de instelling in acht genomen.

Tips:

  • Voordat u gebruikergedefinieerde eigenschappen verwijdert, kunt u controleren of de eigenschappen worden gebruikt. Kies daartoe onder de knop [Extra] de menuopdracht Gebruik controleren. Vervolgens wordt in de kolom Aantal toepassingen van de lijstweergave het actuele aantal toepassingen weergegeven. Niet-gebruikte eigenschappen krijgen de invoer "0".
    Met behulp van de menuopdracht Niet-gebruikte eigenschappen op 'Niet meer gebruiken' instellen activeert u voor de niet gebruikte gebruikergedefinieerde eigenschappen eerst de instelling Niet meer gebruiken en verwijdert u vervolgens deze eigenschappen met de menuopdracht Niet meer te gebruiken eigenschappen verwijderen.
  • Om alle gebruikergedefinieerde eigenschappen die niet meer in het project worden gebruikt te verwijderen, kunt u het project ook comprimeren. Schakel daartoe in het dialoogvenster Instellingen: Compressie van het hiërarchieniveau Projectgegevens verwijderen het selectievakje Niet meer te gebruiken gebruikergedefinieerde eigenschappen in. Het project wordt gecomprimeerd, waarbij de als "niet meer gebruiken" gemarkeerde gebruikergedefinieerde eigenschappen worden verwijderd.

Zie ook