Paarkruisverwijzingen worden gewoonlijk bij motorbeveiligingsschakelaars en vermogensschakelaars toegepast. Ze worden gegenereerd doordat er in het schema een contact dubbel wordt geplaatst. Het paarkruisverwijzingscontact dat als eerste bij de hoofdfunctie is geplaatst, verwijst naar de tegenpool; dit is het tweede contact dat in het schema is "bedraad". Op zijn beurt verwijst het tweede contact naar het betreffende paarkruisverwijzingscontact bij de hoofdfunctie. Er kan alleen een paarkruisverwijzing door EPLAN worden gegenereerd als bij het paarkruisverwijzingscontact het weergavetype op Paarkruisverwijzing is ingesteld.
Weergave van een paarkruisverwijzing:
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend en u bevindt zich op een schemapagina.
- U hebt onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen de instellingen voor de weergave van kruisverwijzingen gedefinieerd.
- Het schema bevat een motorbeveiligingsschakelaar of een vermogensschakelaar die u als hoofdfunctie hebt aangeduid.
- Dubbelklik op het schemasymbool dat u als paarkruisverwijzing wilt definiƫren.
- Voer in het veld Weergegeven ODC op het tabblad <Functiecategorie> van het eigenschappendialoogvenster de ODC van het onderdeel in waarmee het schemasymbool wordt kruisverwezen.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavetype op het tabblad Symbool- / functiegegevens de instelling Paarkruisverwijzing.
- Klik op [OK].
De "paarkruisverwijzing" en het "logische" onderdeel worden kruisverwezen, d.w.z. dat deze met de kruisverwijzing niet meer naar de hoofdcomponent verwijzen, maar naar elkaar. Door de aanwezigheid van een paarkruisverwijzingssymbool wordt dus het kruisverwijzingsgedrag van de hoofd- en nevenfuncties gewijzigd.
Een motorbeveiligingsschakelaar Q1:1;2;3;4;5;6(hoofdfunctie) en de beide contacten Q1:13;14en Q1:23;24(allebei nevenfuncties) zijn in het schema geplaatst. Net als bij een normale onderdelenkruisverwijzing verwijst de motorbeveiligingsschakelaar naar beide contacten en de contacten op hun beurt naar de motorbeveiligingsschakelaar.
Nu wordt er een paarkruisverwijzingssymbool voor Q1:13;14ingevoegd. Daardoor wordt het kruisverwijzingsgedrag als volgt gewijzigd:
- Het contact Q1:13;14verwijst nu naar het paarkruisverwijzingssymbool en niet meer naar de hoofdfunctie.
- Het paarkruisverwijzingssymbool verwijst naar het contact Q1:13;14.
- De hoofdfunctie verwijst nog naar het contact Q1:23;24, maar niet meer naar het contact Q1:13;14.
Zie ook