Voorwaarde:
U hebt een functie (een schemasymbool) op een schemapagina geplaatst. Of u hebt een functie in een van de navigators gegenereerd.
- Selecteer de functie.
- Kies de menuopdrachten Bewerken > Eigenschappen.
- Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Symbool- / functiegegevens en klik op [Logisch].
- In het dialoogvenster Aansluitlogica bewerkt u in de tabel de eigenschappen voor de betreffende aansluiting van de functie, bijvoorbeeld het aansluittype, het potentiaaltype of het aantal doelen.
Als de waarden in de velden afwijken van de standaardwaarden waarop de functiedefinitie is gebaseerd, worden deze door een gele achtergrond gemarkeerd. - Bevestig uw invoer.
Aansluitingen tussen functie en symbool toekennen
Als het aantal aansluitingen bij de functie en het symbool gelijk is, worden de aansluitingen automatisch door het systeem correct toegewezen. Ook bij een maakcontactsymbool of een verbreekcontactsymbool die een wisselcontact (functie) weergeeft, wordt de toekenning automatisch correct door het systeem ingesteld. Als het aantal aansluitingen in de functie echter groter is dan in het symbool, moet u de toekenning zelf definiëren.
Voorwaarde:
U hebt een functie (een schemasymbool) op een schemapagina geplaatst. Of u hebt een functie in een van de navigators gegenereerd.
- Selecteer de functie.
- Kies de menuopdrachten Bewerken > Eigenschappen.
- Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Symbool- / functiegegevens en klik op [Logisch].
- In het dialoogvenster Aansluitlogica kent u in het veld Symboolaansluiting de aansluitingen van het symbool aan de aansluitingen van de functie toe. Normaal gesproken is aan aansluiting "1" van de functie ook aansluiting "1" van het symbool toegekend etc. Via de vervolgkeuzelijsten kunt u deze toekenning wijzigen.
- Bevestig uw invoer.
Zie ook