Gebruikersinterface / Bediening
Symbolen:
Eigenschap bij het aansluitpunt van een symbool, wordt door een pijl grafisch aangegeven. De pijl wijst in de richting van waaruit een automatische verbinding (autoconnecting) mogelijk is.
Layoutruimte:
De aansluitrichting geeft de via een vector gedefinieerde richting aan, waarin de routeringsverbinding de aansluiting van de component uitgaat.