Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Actie: export


Parameter

Beschrijving

TYPE

Het taaktype om de actie uit te voeren:
PXFPROJECT: project in EPJ-formaat exporteren.
GRAPHICPROJECT: project in het grafische formaat exporteren (TIF, GIF, PNG, JPG).
GRAPHICPAGE: pagina's in het grafische formaat exporteren (TIF, GIF, PNG, JPG).
DXFPROJECT: project in DXF-formaat exporteren.
DWGPROJECT: project in DWG-formaat exporteren.
PDFPROJECT: project in PDF-formaat exporteren. - Deze functie is verouderd, gebruik PDFPROJECTSCHEME!
DXFPAGE: pagina's in DXF-formaat exporteren.
DWGPAGE: pagina's in DWG-formaat exporteren.
PDFPAGE: een afzonderlijke pagina in PDF-formaat exporteren. - Deze functie is verouderd, gebruik PDFPAGESSCHEME!
PDFPAGES: meerdere pagina's in PDF-formaat exporteren. - Deze functie is verouderd, gebruik PDFPAGESSCHEME!
PDFPROJECTSCHEME: project in PDF-formaat exporteren.
PDFPAGESSCHEME: pagina's in PDF-formaat exporteren. Wordt samen met de parameter PAGENAMEn gebruikt (bijvoorbeeld /PAGENAME1:=EB3+ET1/2 /PAGENAME2:=EB3+ET1/4 /PAGENAME3:=EB3+ET1/7 etc.).

DXFDWGPROJECTSCHEME: project in het DXF- of DWG-formaat exporteren. Alle instellingen worden uit het schema gelezen, ook het DXF- of DWG-formaat.

DXFDWGPPAGESSCHEME: pagina's in het DXF- of DWG-formaat exporteren. Alle instellingen worden uit het schema gelezen, ook het DXF- of DWG-formaat. Wordt samen met de parameter PAGENAMEn gebruikt (bijvoorbeeld /PAGENAME1:=AP+ST1/2 /PAGENAME2:=AP+ST1/4 /PAGENAME3:=AP+ST1/7 etc.).

PROJECTNAME

Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel).
Zonder invoer wordt het geselecteerde project gebruikt als de actie via de gebruikersinterface (bijvoorbeeld via een script of de werkbalk) wordt opgeroepen. Bij de oproep in de Windows-opdrachtregel moet PROJECTNAME worden gedefinieerd of moet er eerst ProjectAction worden gebruikt. Anders verschijnt er een systeemmelding.

EXPORTFILE

Als de parameter TYPE de waarde PXFPROJECT heeft, wordt met EXPORTFILE de naam van het te exporteren project opgegeven (optioneel). Standaard waarde: Projectnaam. Er wordt door het systeem automatisch een bestandsextensie toegevoegd.
Wanneer de parameter TYPE op PDFPROJECTSCHEME of PDFPAGESSCHEME is ingesteld, geeft u met deze parameter de naam van het PDF-bestand aan (vereist: volledige naam en bestandspad).

EXPORTMASTERDATA

Geeft aan of stamgegevens ook moeten worden geëxporteerd (optioneel). Standaard = 1 (ja). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE de volgende waarde heeft: PXFPROJECT.

EXPORTCONNECTIONS

Geeft aan of verbindingen ook moeten worden geëxporteerd (optioneel). Standaard = 0 (nee). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE de volgende waarde heeft: PXFPROJECT.

PAGENAME

Naam van de te exporteren pagina (optioneel). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPAGE, DXFPROJECT, DWGPAGE, DWGPROJECT, GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT.

PAGENAMEn

Namen van de te exporteren pagina's (optioneel). Daarbij staat n voor een nummer, bijvoorbeeld /PAGENAME1:=EB3+ET1/2 /PAGENAME2:=EB3+ET1/4 /PAGENAME3:=EB3+ET1/7 etc. Deze parameters werken alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPAGE, DWGPAGE, PDFPAGES, PDFPAGESSCHEME.

DESTINATIONPATH

Doeldirectory. Belang van deze parameter.
Voor GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT: directory waarin de grafische bestanden zijn opgeslagen. Als de directory nog niet bestaat, wordt deze gemaakt. Onder deze directory wordt een nieuwe directory gemaakt met de naam van het project, waarin de afzonderlijke grafische bestanden worden opgeslagen.
Voor DXFPAGE, DXFPROJECT, DWGPAGE, DWGPROJECT: directory waarin de gegevens worden geëxporteerd (optioneel). Standaard waarde is de projectdirectory. Als deze parameter samen met de parameter "PAGENAMEn" wordt gebruikt, wordt DESTINATIONPATH genegeerd en wordt de doeldirectory uit het schema overgenomen.

FORMAT

Uitvoerformaat: ondersteunde exportformaten:

  • BMP: beschikbare kleurdiepte: 1, 4, 8, 16, 24 en 32
  • TIF: beschikbare kleurdiepte: 1, 4, 8, 24 en 32
  • GIF: kleurdiepte is niet relevant
  • PNG: beschikbare kleurdiepte: 1, 4, 8, 16, 24 en 32
  • JPG: beschikbare kleurdiepte: 1, 4, 8, 16, 24 en 32

Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: TIF. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT.

COLORDEPTH

Kleurdiepte van de afbeelding. Mogelijke waarden zijn 1, 8, 16, 24 en 32. Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: 24. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT.

IMAGEWIDTH

Breedte van de afbeelding in pixels. De hoogte wordt automatisch berekend uit de afmetingen van de pagina. Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: 80. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT.

IMAGECOMPRESSION

Het type compressie bij de uitvoer in Tiff-formaat. Deze parameter heeft geen effect op andere uitvoerformaten. Voor CCITT3-, CCITT4- en RLE-compressie is de kleurdiepte altijd 1; er wordt dan altijd een binaire afbeelding gemaakt. Deze parameter is optioneel. Mogelijke waarden zijn LZW, RLE, CCITT3, CCITT4, NONE. Standaard waarde: NONE. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT.

BLACKWHITE

De uitvoer vindt plaats in zwart-wit. Opmerking: het afbeeldingsformaat of de afbeeldingsgrootte wordt daardoor niet beïnvloed; de bestanden worden dus niet kleiner. Standaard waarde: 1 (zwart-wit). Deze parameter is eveneens optioneel en werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: GRAPHICPAGE, GRAPHICPROJECT. De parameter kan ook voor PDFPROJECTSCHEME en PDFPAGESSCHEME worden gebruikt, waarbij 1 = zwart-wit, 0 = in kleur en 2 = grijstinten betekent.

USEPAGEFILTER

Bepaalt of alleen gefilterde pagina's of alle projectpagina's moeten worden gebruikt (optioneel). Deze parameter heeft alleen effect in combinatie met de waarden GRAPHICPAGE, DXFPAGE en DWGPAGE van de parameter TYPE, als de parameters PAGENAME of PAGENAMEn niet worden gebruikt.
Standaard waarde: 0.

EXPORTSCHEME

Schema voor DXF- / DWG- en PDF-export (optioneel). Als deze parameter niet bestaat of leeg ("") is, wordt het laatst gebruikte DXF- / DWG- of PDF-exportschema gebruikt. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPAGE, DXFPROJECT, DWGPAGE, DWGPROJECT, PDFPROJECTSCHEME, PDFPAGESSCHEME.

USEZOOM

Als de waarde 1 is, wordt er bij het springen van navigatiepagina's naar componenten in het PDF-bestand een zoomvenster gebruikt. De componenten worden dan gecentreerd in het zoomvenster weergegeven.

ZOOMLEVEL

Als USEZOOM op 1 staat, is het zoomniveau in ZOOMLEVEL in "mm" gedefinieerd. De waarde die u hier opgeeft komt overeen met de hoogte van de beelduitsnede die na de sprong op het beeldscherm vergroot moet worden weergegeven. Een lagere waarde (bijvoorbeeld 20 mm) leidt tot sterk vergrote weergave van het desbetreffende schemasymbool op het beeldscherm. U kunt waarden opgeven tussen 1 en 3.500.
Als USEZOOM op 0 staat, is ZOOMLEVEL niet van invloed op het resultaat.

USESIMPLELINK

Als de waarde 1 is, wordt in het PDF-bestand alleen een eenvoudige koppeling gemaakt. Als de waarde 0 is, zijn voor alle componenten in het PDF-bestand "drie-weg-sprongen" beschikbaar.

FASTWEBVIEW

Als de waarde 1 is, wordt in het PDF-bestand de snelle webweergave ingeschakeld.

READONLYEXPORT

Als de waarde 1 is, is het PDF-bestand alleen-lezen.

USEPRINTMARGINS

Als de waarde 1 is, worden er afdrukmarges gebruikt bij de PDF-export (optioneel). Standaard waarde: 0. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: PDFPAGE, PDFPAGES und PDFPROJECT.

TARGET

Geeft het exportmedium aan. De parameter kan de volgende waarden hebben: "Disk", "EMail", "FromSettings". Voor de waarden hoeft er geen rekening te worden gehouden met hoofdletters en kleine letters. De standaard waarde is "Disk". Wanneer er niets is aangegeven, wordt er naar een opslagmedium geëxporteerd.
Wanneer als waarde "FromSettings" is ingesteld, wordt het doel van de export (d.w.z. de uitvoerdirectory) door de instellingen (schema) gedefinieerd. Met andere woorden: het hangt van de instellingen af of er via e-mail of naar een opslagmedium wordt geëxporteerd. Wanneer als waarde "Disk" is ingesteld, wordt de uitvoerdirectory via de parameter DESTINATIONPATH gedefinieerd.
Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPROJECT, DXFPAGE, DWGPROJECT, DWGPAGE. Als DXF- / DWG-pagina's (/TYPE:DXFPAGE, /TYPE:DWGPAGE) met de parameter PAGENAMEn worden geëxporteerd, wordt de parameter TARGET automatisch op de waarde "FromSettings" gezet.

LANGUAGE 

Taalkenmerk. Geeft de uitvoertaal voor de export aan. Opmerking: bij deze parameter moet er rekening worden gehouden met hoofdletters en kleine letters. Correcte taalkenmerken zijn: en_US, de_DE etc. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPROJECT, DXFPAGE, DWGPROJECT, DWGPAGE.

SPLITSIZE

Met de waarde van deze parameter kan de instelling Deelgrootte worden overschreven. Voor de parameter TARGET moet dan wel de waarde "EMail" zijn ingesteld. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: DXFPROJECT, DXFPAGE, DWGPROJECT, DWGPAGE.

EXPORTMODEL

Booleaanse parameter. Als de waarde 1 is, worden de 3D-modellen van de layoutruimtes in het project ook geëxporteerd. Houd er rekening mee dat het exportschema nog meer instellingen bevat die van invloed zijn op de export van de 3D-modellen. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: PDFPROJECTSCHEME, PDFPAGESSCHEME.

Opmerkingen: