Parameter |
Beschrijving |
TYPE |
Het taaktype om de actie uit te voeren:
|
PROJECTNAME |
Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel). |
EXPORTFILE |
Als de parameter TYPE de waarde PXFPROJECT heeft, wordt met EXPORTFILE de naam van het te exporteren project opgegeven (optioneel). Standaard waarde: Projectnaam. Er wordt door het systeem automatisch een bestandsextensie toegevoegd. |
EXPORTMASTERDATA |
Geeft aan of stamgegevens ook moeten worden geëxporteerd (optioneel). Standaard = 1 (ja). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE de volgende waarde heeft: |
EXPORTCONNECTIONS |
Geeft aan of verbindingen ook moeten worden geëxporteerd (optioneel). Standaard = 0 (nee). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE de volgende waarde heeft: |
PAGENAME |
Naam van de te exporteren pagina (optioneel). Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
PAGENAMEn |
Namen van de te exporteren pagina's (optioneel). Daarbij staat n voor een nummer, bijvoorbeeld /PAGENAME1:=EB3+ET1/2 /PAGENAME2:=EB3+ET1/4 /PAGENAME3:=EB3+ET1/7 etc. Deze parameters werken alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
DESTINATIONPATH |
Doeldirectory. Belang van deze parameter. |
FORMAT |
Uitvoerformaat: ondersteunde exportformaten:
Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: |
COLORDEPTH |
Kleurdiepte van de afbeelding. Mogelijke waarden zijn 1, 8, 16, 24 en 32. Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: |
IMAGEWIDTH |
Breedte van de afbeelding in pixels. De hoogte wordt automatisch berekend uit de afmetingen van de pagina. Deze parameter is optioneel. Standaard waarde: |
IMAGECOMPRESSION |
Het type compressie bij de uitvoer in Tiff-formaat. Deze parameter heeft geen effect op andere uitvoerformaten. Voor CCITT3-, CCITT4- en RLE-compressie is de kleurdiepte altijd 1; er wordt dan altijd een binaire afbeelding gemaakt. Deze parameter is optioneel. Mogelijke waarden zijn LZW, RLE, CCITT3, CCITT4, NONE. Standaard waarde: |
BLACKWHITE |
De uitvoer vindt plaats in zwart-wit. Opmerking: het afbeeldingsformaat of de afbeeldingsgrootte wordt daardoor niet beïnvloed; de bestanden worden dus niet kleiner. Standaard waarde: |
USEPAGEFILTER |
Bepaalt of alleen gefilterde pagina's of alle projectpagina's moeten worden gebruikt (optioneel). Deze parameter heeft alleen effect in combinatie met de waarden GRAPHICPAGE, DXFPAGE en DWGPAGE van de parameter TYPE, als de parameters PAGENAME of PAGENAMEn niet worden gebruikt. |
EXPORTSCHEME |
Schema voor DXF- / DWG- en PDF-export (optioneel). Als deze parameter niet bestaat of leeg ("") is, wordt het laatst gebruikte DXF- / DWG- of PDF-exportschema gebruikt. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
USEZOOM |
Als de waarde 1 is, wordt er bij het springen van navigatiepagina's naar componenten in het PDF-bestand een zoomvenster gebruikt. De componenten worden dan gecentreerd in het zoomvenster weergegeven. |
ZOOMLEVEL |
Als USEZOOM op 1 staat, is het zoomniveau in ZOOMLEVEL in "mm" gedefinieerd. De waarde die u hier opgeeft komt overeen met de hoogte van de beelduitsnede die na de sprong op het beeldscherm vergroot moet worden weergegeven. Een lagere waarde (bijvoorbeeld 20 mm) leidt tot sterk vergrote weergave van het desbetreffende schemasymbool op het beeldscherm. U kunt waarden opgeven tussen 1 en 3.500. |
USESIMPLELINK |
Als de waarde 1 is, wordt in het PDF-bestand alleen een eenvoudige koppeling gemaakt. Als de waarde 0 is, zijn voor alle componenten in het PDF-bestand "drie-weg-sprongen" beschikbaar. |
FASTWEBVIEW |
Als de waarde 1 is, wordt in het PDF-bestand de snelle webweergave ingeschakeld. |
READONLYEXPORT |
Als de waarde 1 is, is het PDF-bestand alleen-lezen. |
USEPRINTMARGINS |
Als de waarde 1 is, worden er afdrukmarges gebruikt bij de PDF-export (optioneel). Standaard waarde: |
TARGET |
Geeft het exportmedium aan. De parameter kan de volgende waarden hebben: "Disk", "EMail", "FromSettings". Voor de waarden hoeft er geen rekening te worden gehouden met hoofdletters en kleine letters. De standaard waarde is "Disk". Wanneer er niets is aangegeven, wordt er naar een opslagmedium geëxporteerd. |
LANGUAGE |
Taalkenmerk. Geeft de uitvoertaal voor de export aan. Opmerking: bij deze parameter moet er rekening worden gehouden met hoofdletters en kleine letters. Correcte taalkenmerken zijn: en_US, de_DE etc. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
SPLITSIZE |
Met de waarde van deze parameter kan de instelling Deelgrootte worden overschreven. Voor de parameter TARGET moet dan wel de waarde "EMail" zijn ingesteld. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
EXPORTMODEL |
Booleaanse parameter. Als de waarde 1 is, worden de 3D-modellen van de layoutruimtes in het project ook geëxporteerd. Houd er rekening mee dat het exportschema nog meer instellingen bevat die van invloed zijn op de export van de 3D-modellen. Deze parameter werkt alleen als de parameter TYPE een van de volgende waarden heeft: |
Opmerkingen:
- Als een pagina expliciet via de parameter PAGENAME wordt opgegeven, wordt uitsluitend die pagina geëxporteerd en wordt de parameter USEPAGEFILTER genegeerd.
- Als er via de parameter PAGENAME niet expliciet een bepaalde pagina wordt opgegeven, worden de projectpagina's gebruikt. Als de parameter USEPAGEFILTER op 1 wordt gezet (en er dus een paginafilter actief is), worden uitsluitend de pagina's gecontroleerd die in de pagina-navigator zijn gefilterd. Als de parameter USEPAGEFILTER niet wordt gebruikt of op 0 wordt gezet, worden alle projectpagina's geëxporteerd.
- Als de parameter TYPE = DXFPAGE, DXFPROJECT, DWGPAGE of DWGPROJECT is en de parameter TARGET niet wordt opgegeven, wordt het uitvoerdoel overgenomen uit de instellingen en wordt de parameter DESTINATIONPATH genegeerd.
Project in EPJ-formaat exporteren:
export /TYPE:PXFPROJECT /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /EXPORTFILE:C:\temp\myPxfESS_Sample_Project
Project in het grafische formaat exporteren:
export /TYPE:GRAPHICPROJECT /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /DESTINATIONPATH:C:\temp /FORMAT:BMP /COLORDEPTH:24 /IMAGEWIDTH:1024 /BLACKWHITE:1
Project in PDF-formaat exporteren:
export /TYPE:PDFPROJECTSCHEME /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /EXPORTFILE:C:\temp.pdf /EXPORTSCHEME:myScheme
Pagina in het grafische formaat exporteren:
export /TYPE:GRAPHICPAGE /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /PAGENAME:=EB3+ET1/2 /DESTINATIONPATH:C:\temp /FORMAT:BMP /COLORDEPTH:24 /IMAGEWIDTH:1024 /BLACKWHITE:1
Meerdere pagina's in het grafische formaat exporteren:
export /TYPE:GRAPHICPAGE /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /DESTINATIONPATH:C:\temp /FORMAT:BMP /COLORDEPTH:24 /IMAGEWIDTH:1024 /BLACKWHITE:1 /USEPAGEFILTER:1
Project in het DXF- / DWG-formaat exporteren:
export /TYPE:DXFPROJECT /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /DESTINATIONPATH:C:\temp
Pagina in het DXF- / DWG-formaat exporteren:
export /TYPE:DXFPAGE /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /PAGENAME:=EB3+ET1/2 /DESTINATIONPATH:C:\temp
Meerdere pagina's in het DXF- / DWG-formaat exporteren. Daarbij wordt de uitvoerdirectory uit het schema overgenomen:
export /TYPE:DXFPAGE /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /PAGENAME1:=CA1+EAA/1 /PAGENAME2:=EB3+ET1/2 /EXPORTSCHEME:"Default"
Meerdere pagina's in het DXF- / DWG-formaat exporteren:
export /TYPE:DXFPAGE /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /DESTINATIONPATH:C:\temp /EXPORTSCHEME:dxf_scheme /USEPAGEFILTER:1
Meerdere pagina's in PDF-formaat exporteren:
export /TYPE:PDFPAGESSCHEME /EXPORTSCHEME:myScheme /PAGENAME1:=CA1+EAA/1 /PAGENAME2:=EB3+ET1/2 /PAGENAME3:=EB3+ET1/7 /PROJECTNAME:C:\Projects\EPLAN\ESS_Sample_Project.elk /EXPORTFILE:C:\temp.pdf
Gebruik voor de PDF-export van een afzonderlijke pagina de volgende gegevens: export /TYPE:PDFPAGE /PAGENAME:=EB3+ET1/2