Met deze functie kunt u de layoutruimte die in 3D wordt weergegeven of een individueel weergegeven component (montageplaat, montagerail etc.) inzoomen of uitzoomen.

1. Kies de menuopdrachten Beeld > Zoomen > Inzoomen / Uitzoomen.
   
   Het beeld wordt uitgaande van de positie van het coördinatensysteem stap voor stap ingezoomd of uitgezoomd.
2. Houd de cursor boven de 3D-weergave en draai het muiswiel vooruit of achteruit.
   
   Het beeld wordt uitgaande van de cursorpositie stap voor stap ingezoomd of uitgezoomd.

Met deze functie worden verschillende orthogonale aanzichten (boven, onder, links, rechts, voor, achter) of isometrische aanzichten (zuidwest, zuidoost, noordoost, noordwest) van uw layoutruimte gegenereerd. De namen van de vier isometrische viewpoints geven de windstreken aan van waaruit naar het model wordt gekeken. Bovendien is het viewpoint 60° naar onder gedraaid.

1. Kies de menuopdrachten Beeld > 3D-viewpoint.
   
2. Selecteer in het submenu een van de beschikbare aanzichten.

Met deze functie kunt u de viewpoint-hoek van de afbeelding wijzigen door met de muis te bewegen.

1. Kies de menuopdrachten Beeld > Viewpoint-hoek draaien.
   
2. Klik in de 3D-weergave en houd de linkermuisknop ingedrukt.
3. Beweeg de muis met ingedrukte muisknop in de richting waarin de viewpoint-hoek moet worden gewijzigd.
   
   De weergave van de layoutruimte volgt de beweging van de muis en draait in de betreffende richting.

Met deze functie kunt u de grafische detaillering van artikelen die in de layoutruimte zijn geplaatst reduceren. Welke componenten vereenvoudigd moeten worden weergegeven, bepaalt u in het dialoogvenster Instellingen: 3D:

• Klemmenstroken (blokdefinitie)
• 3D-macro's.

De instellingen gelden voor alle reeds geplaatste componenten en ook voor alle componenten die nog worden geplaatst.

1. Kies in de layoutruimte-navigator de snelmenuopdracht Vereenvoudigde weergave.
   
   3D-macro's worden door rechthoekige objecten met de dimensies van de gebruikte componenten vervangen. Klemmenstroken worden tot een blok gecombineerd; de afzonderlijke klemmen worden niet meer weergegeven. In plaats van de codering van de afzonderlijke klemmen wordt de codering van de klemmenstrook aangegeven. De positie van componenten die op de onderdelen zijn geplaatst, verandert niet.

De vooringestelde kleuren voor de achtergrond van de 3D-weergave kunnen individueel worden ingesteld. U kunt één kleur definiëren of twee kleuren waartussen een horizontaal kleurverloop wordt gegenereerd.

1. Kies de menuopdrachten Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 3D.
   
2. Open in het groepsveld Kleurenselectie in de velden Shading achtergrond 1 en Shading achtergrond 2 via [...] het dialoogvenster Kleurenselectie.
3. Selecteer de gewenste kleuren.
   
   Als u twee verschillende kleuren hebt geselecteerd, wordt de achtergrond met een kleurverloop getekend. De eerste kleur bepaalt de startkleur in het bovenste deel van het venster en de tweede kleur is de eindkleur in het onderste deel van het venster.
   
   Als u twee dezelfde kleuren hebt geselecteerd, wordt de achtergrond in één kleur getekend.

Bij een Booraanzicht worden alle mechanische bewerkingsstappen (constructies) weergegeven. Dit geldt niet voor handmatig geplaatste uitsparingen.

1. Kies de menuopdrachten Beeld > Booraanzicht.
   
   De transparantie van alle artikelplaatsingen wordt ingesteld op 50%. Alle boorpatronen die bij de artikelen zijn opgeslagen, worden weergegeven op de montageoppervlakken waarop ze zijn geplaatst. De gevisualiseerde boorpatronen doordringen volledig de daaronder liggende componenten die nog moeten worden geboord. In het zijaanzicht is dit goed zichtbaar.
   
   
2. Kies nogmaals de menuopdrachten Beeld > Booraanzicht om het booraanzicht te verbergen.