Bij het routeren van verbindingen wordt er rekening gehouden met de functieaansluitingen van de topologie-functie of (als er geen lokale aansluitingen zijn) met de aansluitgegevens uit het artikel. Bij het artikel kunnen de aansluitingen in het toegekende aansluitbeeld of in de functiesjablonen zijn gedefinieerd. Aansluitgegevens zoals de X-, Y- en Z-positie of de aanvullende lengte kunnen echter alleen in het aansluitbeeld, maar niet in de functiesjablonen worden ingevoerd.
Als er geen aansluitbeeld is of als er aansluitingen ontbreken, worden de aansluitingen bij het routeren uit de meerlijnige functies gegenereerd.
Opmerking:
Als er geen waarden voor de X-, Y- en Z-positie zijn (omdat deze niet in het aansluitbeeld zijn ingevoerd of omdat de aansluiting niet is gedefinieerd), wordt op de aansluitpositie (0,0,0) gerouteerd. In dit geval moet u een grotere additionele aansluitlengte invoeren, zodat de berekende aansluitlengte voor de bedrading voldoende is. Voor de kabel kan echter geen striplengte worden berekend; deze heeft dan de waarde "0".
Routeren met lokaal aansluitbeeld
Als er een lokaal aansluitbeeld is, wordt alleen lokaal naar de aansluiting gezocht. Met aansluitingen uit het artikel wordt in dit geval geen rekening gehouden. Een aansluiting ontbreekt als deze niet lokaal is gedefinieerd. Bij het routeren wordt de ontbrekende aansluiting gegenereerd, waarbij er op de aansluitpositie (0,0,0) wordt gerouteerd.
Routeren met aansluitbeeld uit het artikel
Als de aansluitingen niet lokaal zijn gedefinieerd, wordt het aansluitbeeld uit het Artikel gebruikt. Daarbij geldt het volgende:
- Als de betreffende aansluiting in het artikelbeheer gedefinieerd is (dat wil zeggen op het tabblad Aansluitingen van het aansluitbeeld zijn in de velden Aansluitcode en Stekercode alsmede voor de klemmen Etage en Intern- / extern-index waarden ingevoerd), worden de aldaar ingevoerde waarden gebruikt.
- Als de betreffende aansluiting in het artikelbeheer gedefinieerd is en in de velden X-positie, Y-positie en Z-positie geen waarden zijn ingevoerd (dat wil zeggen 0,00 mm), wordt op de aansluitpositie (0,0,0) gerouteerd.
- Als de betreffende aansluiting niet op het tabblad Aansluitingen is gedefinieerd, worden de standaard waarden op het tabblad Aansluitbeeld gebruikt. Daarbij wordt op de aansluitpositie (0,0,0) gerouteerd.
- Bij de lengteberekening wordt alleen rekening gehouden met een aanvullende lengte: als de aansluiting op het tabblad Aansluitingen is gedefinieerd, wordt de in het veld Aanvullende lengte ingevoerde waarde gebruikt. Anders wordt de waarde gebruikt die op het tabblad Aansluitbeeld in het veld Aanvullende lengte (standaard) is ingevoerd.
Routeren zonder aansluitbeeld
Het is mogelijk om verbindingen te routeren naar doelen zonder aansluitbeeld. Voor het routeren moeten bij de topologie-functies echter wel functieaansluitingen staan. Als de noodzakelijke aansluitingen ontbreken, worden deze (indien mogelijk) vóór het routeren automatisch gegenereerd.
Als er bij de te routeren verbinding slechts een geschikte topologie-functie is, wordt daar de benodigde functieaansluiting gegenereerd. Als er meerdere topologie-functies zijn, en geen van de functies óf beide functies een geschikte functieaansluiting hebben, kan de verbinding niet worden gerouteerd. In dat geval moet u het aansluitbeeld handmatig bewerken.
Zie ook